Het onze Vader
Lucas 11,1-13
Over croissants en boterhammekes met stroop
We lezen hier het Onze Vader in de korte versie. In het gewone gebruik bidden we altijd de langere versie die we terugvinden bij Matteus.
Het Onze Vader is voor de christen dé klassieker onder de gebeden. En daarbij is er iets raars, want de betekenis wordt door de gewone christen zo weinig onderzocht en bemediteerd. Het is een gewoonte geworden waarbij we niet meer nadenken. En toch.
Neen nu de aanspreking van God: Abba, lief vadertje. Iedereen gaat er dan van uit dat dat vadertje lief is voor ons. Maar wat als Jezus bedoelt dat hij houdt van zijn vader en wil lief zijn voor hem ? Natuurlijk als je de context ziet waarbij wij van alles vragen aan die vader, dan is de klassieke betekenis voor de hand liggend. Maar misschien verandert onze liefde voor God, de betekenis van de vragen ? In ieder geval kan je niet ontkennen dat Jezus hield van zijn Vader.
Allereerst dit: trouwe lezers kennen ondertussen mijn godsbeeld. Het gaat niet om iets of iemand, ooit en altijd, ergens en overal, maar om wat ik in mijn leven onvoorwaardelijk als het allerbelangrijkste beschouw, en waarvoor ik wil leven. Dat kan van alles zijn. Voor sommigen is genot hun god. Voor anderen geld… Jezus biedt mij de liefde aan als mijn God. Maar niet zo maar een liefde, niet enkel een voortzetting van verliefdheid, of een binding van een vader of moeder met hun kinderen… maar een universele liefde die niemand uitsluit, ook de verachtelijke en zelfs de vijand niet… Het is een liefde die menselijk gezien niet haalbaar is, en ik zal er dus ook niet op afgerekend worden als ik ze niet consequent kan beleven. Maar ik moet er wel naar streven.
Het eerste gedeelte van het Onze Vader is een citaat uit een klassiek Joods gebed. Maar dan komen de concrete vragen. En daarbij “vraagt” Jezus dus een en ander aan iemand. Dat wil dus zeggen dat hij er van uitgaat dat “ons dagelijks brood” afhangt van die iemand. Als hij het ons niet wil geven, hebben we het niet…
Laat me nu terugkomen op dat godsbeeld van de liefde, en de idee dat het niet gaat om God die mij liefheeft, maar om ik die God liefheb. Dan betekent die vraag dat ons dagelijks brood afhangt van onze consequente liefde voor mekaar, ook voor degenen die we normaal niet zouden liefhebben…
Hierbij moet ik doen opmerken dat er in het Onze Vader één woordje totaal ontbreekt: ik. De vraag naar ons dagelijks brood wordt door dat “ons” een sociale vraag. Het is een kwestie van solidariteit.
Neen, natuurlijk heeft Jezus die “linkse” sociale dimensie niet expliciet op die manier bedoeld. Hij was nu eenmaal een kind van zijn tijd en cultuur, en voor hem was er wel degelijk iemand, ooit en altijd, ergens en overal. Maar de kern van zijn boodschap van universele liefde houdt wel degelijk die sociale dimensie in. Als zijn God niet Liefde was, zou de vraag naar ons dagelijks brood een collectief egoïsme zijn waarbij we een hogere macht voor onze kar proberen te spannen. Maar de God die Liefde is, verandert de hele zaak. Het vraaggebed is niet zo maar een vraag meer, maar een belijdenis van toewijding aan de goddelijke liefde, die, nog eens, niet gaat over de liefde van iemand, ooit, altijd, ergens, overal, voor ons, maar over de liefde die voor mij alles overstijgt, en die door de evolutie in het denken over samenleving een radicale sociale dimensie krijgt.
Aan iemand, die, conservatief katholiek, absoluut wil vasthouden aan het klassieke godsbeeld en dus het vraaggebed louter als vraag wil zien, wil ik doen opmerken dat de vraag die we aan God mogen stellen qua brood nogal sober is. Het gaat niet over ’s zondagse croissants, maar om dagelijks brood.
Lieve katholiek, het onze Vader leert je dus dat je niet moet streven naar luxe en rijkdom. Je moet ook mensen hun schulden kwijtschelden. Let daarbij op het woordje “ieder”. Ook geld uitlenen mag dus geen bron van rijkdom zijn…
Als we dan hard werken en veel produceren, en iedereen is tevreden met weinig, zal ook iedereen genoeg hebben. Verdomd, het evangelie maakt van mij nog een communist !