Doorbraak
Verkeek rechts zich op corona?
Stoere mannen zonder daadkracht
De vernietigende beoordeling van onze leidende politieke klasse lijkt me, spijtig genoeg, correct. En de tegenstelling links-rechts is interessant, maar er ontbreekt iets. We krijgen van Sanctorum wel een ontluisterend beeld van de basisfilosofie van rechts, maar ik lees niets over links.
Ja, tegenover het individualistische “ieder voor zich” van rechts, kan je links bepalen als: “zorg voor mekaar”. Maar het is niet zo simpel.
In de kapitalistische economische wereld kan je twee tegengestelde opvattingen zien: de neoliberalisten die zo weinig mogelijk ingrijpen van de overheid willen, en de keynesianen die wél een grote en soms zelfs beslissende rol zien weggelegd voor de overheid. Tot de corona-virus zaten we duidelijk in een neoliberale fase die geleidelijk aan maar zeker meer en meer de overheid terug drong. Door corona halen de keynesianen weer de bovenhand en is iedereen het er over eens dat de overheid volop moet inzetten op de steun aan bedrijven, en mensen.
Het spreekt vanzelf dat linksen, zoals de vakbonden en de socialisten sterk voorstander zijn van Keynes. En zo hoor je nu al sommige linksen victorie kraaien: we hebben het neokapitalisme gestopt. Alleen: niet zij hebben het gestopt, maar een virus uit een chinese vleermuis. En ze moeten zich geen illusie maken: na deze uitzonderingstoestand, zal het neokapitalisme zich nog altijd geleidelijk, maar onverbiddelijk voortzetten. De globalisering laat niets anders toe.
Overigens moeten we heel goed beseffen dat de steun aan bedrijven en aan mensen, betaald wordt door de belastingbetaler. En ook dat er om die steun mogelijk te maken weer volop geld wordt bijgedrukt waartegenover geen productie staat. Met andere woorden: we creëren weer een zeepbel die ooit uit elkaar zal spatten.
Net zoals bij onze sociale zekerheid moeten we ook altijd in het oog houden dat het niet zo maar om bekommernis om mensen gaat. Bij een aantal linksen is die wel oprecht. Maar in de feiten gaat het ook om koopkracht: werklozensteun, ziekenzorg, pensioenen houden de koopkracht op peil van mensen die anders geen of toch zeker (nog) minder koopkracht zouden hebben omdat ze niet (meer) werken. Die koopkracht is goed voor het kapitaal. Het is dus niet zo maar medemenselijkheid of solidariteit.
In het kapitalisme is de spanning tussen productie en koopkracht altijd aanwezig. In eerdere blogs ben ik daar al op ingegaan. Om het in het kader van deze blog simpel te stellen: geld dat naar de productie gaat, besteed je niet aan de koopkracht. Maar als die niet voldoende is, heb je niets aan de productie. Andersom: wat heb je aan mensen met geld om te kopen, als er niets te kopen valt.?
Op dit ogenblik is rond het misbaksel Wilmes II al de discussie aan de gang over het herstelprogramma na de crisis: geven we de voorrang aan de productie of aan de koopkracht ? De liberalen staan aan de kant van de productie; de socialisten aan de kant van de koopkracht. Wilmes II is er gekomen met goedkeuring, en zelfs onder impuls van de socialist Magnette. Dat is verwonderlijk, want hij kan het onmogelijk eens zijn met de koers die Wilmès zal willen varen. Zeker speelt bij hem mee dat hij door Wilmès in het zadel te helpen/houden, een bijdrage levert voor de redding van het vader-onland, en dus voor het verder vloeien van de Vlaamse miljarden naar Wallonië en de machtsbasis van de PS. Maar zeker rekent hij er ook op dat na de crisis, Wilmès zal vervellen naar Vivaldi. En daarin zullen de Waalse socialisten de plak zwaaien. En dan kan hij de liberale politiek van Wilmès ombuigen naar zijn socialistische politiek waarbij de zeepbel nog groter wordt. Maar ook dan zal de belastingbetaler (en dat zijn nooit de grote vermogens) het gelag betalen.