Uitpers
Ja, ik weet het: 12 mei is al een tijdje voorbij. Maar dat is niet terzake.
Eigenlijk is het onvoorstelbaar dat na veertig jaar een eenvoudige jongen als Walter Voordeckers nog steeds voortleeft in de gemeenschap waarvoor hij zijn leven heeft gegeven. Als ik zeg dat hij er zijn leven voor heeft gegeven, dan heb ik het niet over zijn dood, maar écht over zijn leven.
Walter Voordeckers was een van de belgische priesters die in de jaren zestig naar Latijns-Amerika werd gestuurd. Een aantal van die priesters waren conservatief en stelden zich in dienst van plaatselijke bisschoppen die goede contacten onderhielden met de corrupte grootgrondbezitters. Anderen werden geraakt door de uitzichtloze armoede en kozen de weg van de sociale strijd. Enkelen sloten zich aan bij gewapende guerillagroepen. Meestal als aalmoezenier waarbij ze zelf geen wapens droegen. Een uitzondering nam zelf de wapens op. Van de priesters die zich aansloten bij de guerilla heeft geen enkele het overleefd. Ze worden ook dood gezwegen.
Maar behalve de asocialen en carrièrejagende vrienden van de grootgrondbezitters hadden al deze priesters één zaak gemeen: ze kozen de kant van de armen en hielden van hun mensen. Ze leefden niet in mooie huizen in de betere wijken, maar ze leefden samen met de slachtoffers van de grootgrondbezitters en hun politieke en militaire trawanten. Ze deelden lief en leed met hun mensen. En als die mensen de strijd aangingen, al dan niet gewapend, streden ze mee.
Maar anders dan hun mensen, hadden ze gestudeerd en dat liet hen toe om de mechanismen achter de armoede te ontrafelen. En ze zagen het als hun taak om de mensen te laten delen in hun inzichten. En dus werden ze een bedreiging voor de rijken.
Armen staat het water soms zo erg aan de lippen dat ze in opstand komen. Je kan ze dan paaien door hen een aalmoes toe te gooien. Dat een rijke soms wat geld aan armen moet geven om die kalm te houden, is voor die rijke geen probleem. Maar als het om het systeem gaat dat die rijke toelaat om zich te verrijken op kap van de armen, wordt het wel een probleem voor die rijken. De armen – zelfs als ze in opstand kwamen – waren geen bedreiging voor de rijken. Die priesters waren dat wel.
De rijken in Latijns-Amerika vonden in de bijbelse teksten materiaal om hun rijkdom goed te praten. Net zoals de protestantse boeren in Zuid-Afrika de apartheid als bijbels zagen.
Die priesters vonden in het evangelie de inspiratie voor hun strijd voor gerechtigheid.
Nu kan je de meeste teksten voor om het even wat gebruiken. Maar dat wil niet zeggen dat elk gebruik juist is. Ik laat het aan jullie over om te oordelen: praat het evangelie armoede goed, of klaagt het die aan ?
Het gaat over grootgrondbezit. De mensen hier zien dan een baron die een groot gebied heeft met wat pachters.
Dat is het grootgrondbezit zoals het zich hier voordeed na de Franse revolutie. Maar Latijns-Amerika heeft geen Franse revolutie gekend.
De Franse revolutie heeft het grondbezit van de adel en de kerk verdeeld onder de burgers (ik ga wat kort door de bocht). Dat is niet gebeurd in Latijns-Amerika. Grootgrondbezit is daar nog altijd echt wel héél groot grondbezit. Zelfs in een van de meest ontwikkelde landen van Latijns-Amerika, Argentinië, zijn er nu nog gebieden, zo groot als een belgische provincie die bezit zijn van één eigenaar. En de mensen die op dat gebied wonen, zijn gebonden aan die grond en dus in feite evenzeer bezit. Ze werken voor de grondbezitter en krijgen daarvoor een hongerloon. Dat loon besteden ze in winkels die eigendom zijn van de grondbezitter die daar dus ook nog winst op maakt. Het is hen niet toegestaan om het gebied te verlaten. De grenzen zijn gesloten. De grondbezitter heeft zijn eigen politie die de grenzen bewaakt. En hij heeft een afspraak met zijn buur dat als iemand op het andere grondgebied wordt aangetroffen, die mens terug wordt gestuurd naar zijn eigenaar. Die vindt dat dan niet fijn…
Mijn beschrijving is summier, maar in essentie juist.
Die toestand maakt dat de armoede niet meer gewoon armoede is, maar structurele armoede: ze wordt veroorzaakt door een structuur.
De enige manier om die armoede aan te pakken, bestaat er in om de structuur aan te pakken. In feite betekent dit dat er in Latijns-Amerika eindelijk een Franse revolutie moet plaats vinden. In belgië zijn er intellectuelen die feitelijk tegenstander zijn van de Franse Revolutie in Latijns-Amerika. Die intellectuelen noemen de Franse Revolutie dan communisme.
De armoede is niet enkel structureel door grootgrondbezit, maar ook op het terrein van de industrie en meer algemeen de economie. En dan heeft ze een naam: het kapitalisme.
Ik zit te wachten op de priesters die in andere delen van de wereld die structurele armoede gaan aanklagen en vooropgaan in de strijd er tegen. Hallo Rome ?
Als Jezus nu zou terugkomen, dan zou hij Walter Voordeckers Serge Berten of Roger Ponseele kunnen heten.