Logia
Hans Geybels: ‘Het virus van hoop voor woon- en zorgcentra’
Als Hans Geybels zegt dat de slordige aanpak achter ons ligt omdat een bijzondere onderzoekscommissie op touw gezet wordt, is dat natuurlijk puur cynisme. Ik hou er wel van dat een gematigd en verstandig man als Geybels tot cynisme in staat is, ook al is het zijn job om geloof, hoop en liefde te brengen.
Dat de coronacrisis in belgië slecht is aangepakt heeft natuurlijk tal van redenen. Een daarvan is uiteraard de staatsstructuur. Voortdurend waren er in de comités verschillen in de standpunten van Vlaanderen en Wallonië. Daar moest dus onderhandeld worden en daar kwamen dus compromissen uit die de boel niet vooruit hielpen. Het is zondag en dus wil ik er hier geen communautair gedoe van maken.
Een belangrijke reden is ook de onbekwaamheid van enkele ministers, om het boksel en beke niet te noemen. Als iemand onbekwaam is, kan hij daar niets aan doen. Maar dat hij liegt en volhardt in de leugen is een andere zaak. In ieder geval hebben individuen zoals het bloksel en beke een verpletterende verantwoordelijkheid en mensenlevens op hun geweten. Ik maak me geen illusies: bij gebrek aan geweten zullen ze gewoon niet beseffen hoe zeer ze gefaald hebben. In ieder geval zullen ze het nooit toegeven.
Maar Geybels heeft wel gelijk als hij ten gronde onze houding tegenover de ouderen aanklaagt en die vergelijkt met die van andere “minder ontwikkelde” culturen. In het neoliberalisme wordt onze ouderenzorg steeds meer een commerciële onderneming (denk terug aan mijn blogs over kapitaalaccumulatie) en gaan we naar een zorg met twee snelheden: die van de rijken die zich in dure privé-instellingen kunnen nestelen en die van de minder begoeden die het moeten doen met de steeds meer behoeftige officiële tehuizen. Ik weet dat er initiatieven zijn die pogen om echt menswaardige zorg te organiseren, bijvoorbeeld door de zorginstelling in te bouwen in een grotere wooneenheid waarin ouderen en jongeren samen wonen. Maar ik vrees dat dit uitzonderingen zullen blijven. Zeker als je beseft hoe groot de financiële nood van de staat nu al is, en nog groter zal worden na de crisis, ziet het er niet goed uit. Er zal overal moeten bespaard worden, en de ouderen zullen het het eerst en het meest voelen.
Ik ga me er hier niet aan wagen om op zoek te gaan naar de verklaring waarom in andere culturen zoals de Chinese, Indiase en Afrikaanse die Geybels vernoemt, ouderen wél nog meetellen in het dagelijkse leven. Zeker is wel dat er in die culturen nog meer besef van tijd en verleden meespeelt, daar waar bij ons blijkbaar enkel nog de toekomst belangrijk is.
Toch biedt ook het christendom een sterke basis voor zorg. Dat de zorg bij ons nu aan menswaardigheid verliest, heeft in mijn ogen zeker ook te maken met de gestage vermindering van de christelijke invloed.
Anders Nygren, een Zweedse protestantse theoloog heeft een indrukwekkende studie gemaakt van het begrip Liefde in de bijbel. Als het christendom stelt dat God Liefde is, is het de moeite waard om je af te vragen wat die Liefde dan wel inhoudt.
En zo ontdekt Nygren dat je de goddelijke liefde kan stellen tegenover de menselijke liefde. Agapé en Eros.
De menselijke liefde wordt gekenmerkt door haar uitgangspunt dat ligt in de waarde van de geliefde. De geliefde heeft eigenschappen die hem waard maken om bemind te worden. Dat houdt dus ook in dat als de geliefde die eigenschappen verliest, er eigenlijk geen grond meer is voor de liefde. De menselijke liefde vraagt ook om wederliefde. Het is niet evident om te houden van iemand die niet van jou houdt. De menselijke liefde is dus voorwaardelijk.
De goddelijke liefde daar en tegen, vertrekt niet van waardevolle eigenschappen van de geliefde. De goddelijke liefde houdt van de waardeloze, de lelijke, zieke, zelfs van de slechte mens. Die mens kan menselijk gezien geen waarde hebben, hij krijgt wél waarde door de goddelijke liefde. Hij wordt waardevol, juist omdat hij bemind wordt. De goddelijke liefde vraagt ook niet om wederkerigheid. In haar toppunt houdt ze ook van de vijand. De goddelijke liefde is dus onvoorwaardelijk.
Als je het christendom ziet als een oproep om van de menselijke liefde op te stijgen naar de goddelijke liefde, biedt het christendom duidelijk een basis voor menswaardige ouderenzorg. Meer nog: het roept niet enkel op om te zorgen voor de ouderen, maar meer nog: om er van te houden.
Er zijn nogal wat ouderen die weinig of geen bezoek krijgen van hun kinderen. Als je die kinderen daarop aanspreekt krijg je te horen dat ze te weinig tijd hebben. Dat is natuurlijk zever. Het gaat er om dat hun ouders voor hen geen waarde meer hebben. Ze hebben hun ouders nergens meer voor nodig. Misschien zijn hun ouders nurken die niets anders doen dan zagen. Misschien zijn ze dement en herkennen ze hun kinderen niet meer. Zoals ik iemand hoorde zeggen: mijn vader kent me niet meer en reageert op niets. Wat ga ik daar dan doen bij hem ? Het antwoord is vanuit christelijk standpunt eenvoudig: je gaat hem bezoeken omdat je van hem houdt. Hij heeft vanuit zichzelf misschien geen waarde meer voor jou. Maar hij wordt waardevol, juist doordat je hem bezoekt.
Hier stoot ik nu op waar het écht om gaat: we moeten niet enkel zorgen voor onze ouderen. We moeten er van houden. En als we er van houden, zullen we er ook goed voor zorgen.