Knack
‘Godsdienstlessen of zedenleer voor kleuters? Absurd en gedateerd’
Er is in Vlaanderen een agressieve fundamentalistisch atheïstische kliek actief. Die mensen hebben zelf inhoudelijk niets te bieden. Ze weten slechts één ding: weg met de godsdienst. Sommigen beschouwen zich als links. Nochtans is het atheïsme in essentie een puur individualisme. Als je je leven niet door een God laat bepalen (ik beweeg me nu in een klassieke opvatting) ben je zelf je enige bron van zingeving en levensvisie. Dat betekent natuurlijk niet dat al die mensen egocentristen of egoïsten zijn of geen sociaal engagement aangaan. Maar dat sociaal engagement is dan in het kader van het atheïsme ( ik neem nu even afstand van, bijvoorbeeld, aangeboren aanleg of opvoeding) wel een totaal eigen beslissing zonder andere grond dan een filosofische redenering.
Uiteraard is je bekennen tot een godsdienst ook een persoonlijke beslissing. Maar aan de grondslag daarvan ligt niet enkel een filosofische redenering. Er is zelfs totaal geen filosofische redenering voor nodig. Aan de basis van geloof ligt een diep aanvoelen van de grootheid van de schepping en daarmee verbonden de eigen kleinheid. Geloof gaat samen met verwondering en verwondering. Er is ook altijd een element van overgave die per definitie losmaakt uit het eigen ik. De gelovige laat zich inspireren door een “goddelijke” figuur. Dat “goddelijke” betekent hier dat die inspiratie wordt ervaren als onvermijdelijk. Een gelovige heeft het gevoelen dat hij niet anders kan dan zich overgeven aan die inspiratie.
Ik had het over agressieve fundamentalistische atheïsten. Dat ik het zo zeg houdt in dat er voor mij ook niet- agressieve, niet-fundamentalistische atheïsten zijn. Mensen die geraakt worden door de onbegrijpelijkheid van de kosmos en zelfs het gevoelen van overgave kennen, maar dit niet kunnen verbinden met een goddelijke figuur. Ik kan daar volledig inkomen: de manier waarop de godsdiensten die goddelijke figuur (Jahweh, God de Vader, Allah) voorstellen is van een ongelooflijke intellectuele belachelijkheid. In eerdere blogs heb ik al aangegeven in welke richting je kan denken als je wél op een aanvaardbare manier over God wil spreken. Als jullie braaf zijn en goed je mondmasker dragen wil ik in een volgende blog hier nog wel eens op terugkomen.
Als je pleidooien leest tegen het godsdienstonderricht in scholen zit daar dikwijls een verborgen agenda in: die pleidooien komen van die agressieve fundamentalistische atheïsten die gewoon willen dat godsdienst verdwijnt. Hun redenering is van dezelfde onnozelheid als die van de verdedigers van het godsdienstonderwijs, want godsdienstonderwijs brengt niemand tot geloof. Je moet het dus ook niet afschaffen om het geloof tegen te gaan. Kijk maar naar de cijfers: ongeveer 80% van de leerlingen in Vlaanderen volgen katholiek onderwijs. Hoeveel daarvan zijn er gelovig ?
Kinderen worden niet gelovig door onderricht, maar door contact met inspirerende figuren. Inspirerende figuren zijn mensen die overtuigend zeker zijn van hun zaak. In het katholiek onderwijs wordt godsdienst onderwezen door mensen die zelf aan van alles twijfelen. Dat is een verschil met de islam: die wordt nog altijd bevolkt door mensen die zo dom zijn dat ze zeker zijn. Als je die mensen toelaat in de scholen, zal dat natuurlijk wél tot meer gelovigen leiden. Die gelovigen zullen dan per definitie fundamentalisten zijn, want een van de kenmerken van het fundamentalisme is juist de zekerheid.
Vergis je niet: ik heb niets tegen twijfel. Ik zou het erg vinden als die katholieke leerkrachten wél zeker waren. Ik ben wel overtuigd, maar niet zeker. Maar als aanzet tot geloof is dat katholiek onderwijs waardeloos.
Al twijfel ik dus aan de eerlijke bedoelingen van Leni, over de feitelijkheid van haar stelling ben ik het wel met haar eens: weg met het godsdienstonderricht, en daarbij aansluitend dus ook: weg met de niet-confessionele zedenleer, want atheïsme is tenslotte ook maar een geloof. Een atheïst gelooft niet dat God bestaat. Dat is hetzelfde als: hij gelooft dat God niet bestaat. Als iemand zegt dat hij wéét dat God niet bestaat, praat ik niet meer met hem. Overigens is de hele discussie over het al dan niet bestaan van een God in de context van essentialistisch denken gewoon nonsens. De vraag slaat nergens op. Maar ook dat is voer voor andere blogs en brave lezers.
Maar eigenlijk gaat het voor mij niet enkel over godsdienstonderricht in scholen, maar over godsdienstonderricht voor kinderen court. Geloof is een zaak van volwassenen. Dus moet je kinderen daar niet mee confronteren. Kinderen kan je muziekles geven. Dan ontwikkel je een talent. Geloof is geen talent.
De inspanningen van de katholieke kerk om kinderen geloof bij te brengen zijn van een grandioze dwaasheid: net zoals je een kind niet laat auto rijden, moet je niet proberen om het te laten geloven. Als je dat toch doet, kweek je enkel een soort kinderlijke erzats-vorm vol ongerijmdheden. Als dat kind dan volwassen wordt moet het dat kinderlijke geloof overboord gooien. Maar als dat geloof voor dat kind hét geloof was, komt er niets in de plaats en krijg je een vorm van nihilisme. Nihilisme is het ergste wat er bestaat. Consumentisme en genotcultuur hebben als basis het nihilisme.
Zwijg tegen kinderen over God. Maar voedt ze wel op in verwondering en bewondering voor grootheid en schoonheid. Neem ze mee op bergtochten, leer ze rillen bij het onbeschrijfelijke gevoelen dat een goed uitgevoerde polyphonie teweegbrengt. Voedt ze op tot medemenselijkheid, begrip, mededogen, sociale bewogenheid. Leer ze hun talenten ontwikkelen in een geest van dienstbaarheid: ik moet iets kunnen om iets te kunnen betekenen voor een ander. Leer ze zichzelf aanvaarden om de andere te kunnen aanvaarden. Een kind kan al oog krijgen voor de kansen om goed te zijn en door goed te zijn, zichzelf te zijn.
Dàt is de basis. Op die basis kan de jonge volwassene dan open komen voor de verdieping die het geloof brengt en uitgroeien tot een gelukkige mens die vrij is van de vervreemding die gecultiveerd wordt door de huidige samenleving.