VRTNU
Bedrijven tevreden over het opleiden van leerlingen op de werkvloer
De leerplicht tot 18 jaar is het werk van Daniël Coens, vader van de huidige CD&V-voorzitter. Hij was daar fier op en noemde het zijn grootste verwezenlijking.
Ik denk dat die Daniël Coens echt wel sociaal bevlogen was. Zijn inzet voor de drie b’s basisonderwijs, beroepsonderwijs, bijzonder onderwijs is daar een bewijs van. Maar in de vorm waarin Coens die invoerde is de leerplicht tot 18 jaar een miskleun. Wikipedia schrijft daarover: “Uiteindelijk werd de leerplicht door de wet van 29 juni 1983 verlengd tot 18 jaar. Op die manier probeerde men jongeren van de straat en uit de werkloosheid te houden.[1] En het was een serieuze besparingsoperatie, twee jaar lang kwamen er geen werklozen bij op de arbeidsmarkt.” Dat die verlenging van de leerplicht in tijden van grote werkloosheid een besparing is op het budget van de werkloosheidsuitkeringen is een feit. Maar die besparing wordt natuurlijk teniet gedaan door de meer-uitgave in het onderwijs dat een kwart uit de hele Vlaamse begroting hapt.
Je kan de verlenging van de schoolplicht ook verdedigen doordat de hedendaagse technologieën een langere opleiding vereisen.
Afgezien van het financiële plaatje van de leerplicht tot 18 jaar heeft Coens natuurlijk een verschrikkelijke vergissing begaan. Want hij heeft er geen rekening mee gehouden dat – vooral in het technisch – en beroepsonderwijs nogal wat jongeren al lang voor hun 18de schoolmoe zijn. Aan die schoolmoeheid is niet veel te doen. De leerkrachten krijgen dus klassen waarin een aantal leerlingen totaal niet geïnteresseerd zijn. Eén niet-geïnteresseerde leerling steekt er twee aan die tot dan wél geïnteresseerd waren… Dat dit tot tuchtproblemen leidt, spreekt voor zichzelf. Mensen vragen zich af waarom jonge leerkrachten na enkele jaren afhaken ? Hier ligt een van de antwoorden: zo ’n klas is voor een leerkracht een hel. Maar nog erger dan voor de leerkracht is de situatie voor de leerling. Want die ontwikkelt desinteresse. Hij verveelt zich en langdurige verveling leidt tot luiheid en inertie. Hij verwerft niet de nodige kennis en kunde. Vele van die gasten verlaten dan ook het onderwijs zonder diploma. Kortom, zij worden ongeschikt voor de arbeidsmarkt. En dan moet de VDAB op zoek gaan naar methodes om die gasten toch geschikt te maken voor een job. Ondertussen betalen wij dubbel: voor hun werkloosheidsuitkeringen en voor de werking van de VDAB. En je kan de schuld hiervan finaal zelfs niet – of zeker niet helemaal – bij die gasten leggen.
Tegelijkertijd worden de meisjes van die school na schooltijd aan de schoolpoort opgepikt door jongens in blitse décapotabels. Iedereen kent die jongens: ze hebben een jaar voordien de school verlaten zonder diploma. En iedereen weet dat ze werkloos zijn en waar ze dan toch het geld halen voor een dure auto. Een en ander werkt niet motiverend voor inzet op school. Dat er toch nog zoveel jongeren stug volhouden en met een diploma de school verlaten mag een wonder heten.
Ondertussen is wel het peil van het onderwijs spectaculair gedaald. En daar kan de al even bewonderenswaardige inzet van de leerkrachten niets aan veranderen.
De inzet van de Vlaamse regering om jongeren deeltijds op school en deeltijds in bedrijven op te leiden is dus een goede zaak.
Er is nog een andere reden om daar op in te zetten, en meer bedrijven zouden dat moeten beseffen.
Het beroepsonderwijs is een vervanging van het vroegere systeem waarbij een jongere in de leer ging bij een vakman en al doende de stiel leerde. Na zijn leertijd was hij klaar om het vak uit te oefenen. Lange tijd is het beroepsonderwijs er in geslaagd om die rol over te nemen en jongeren af te leveren die klaar – of bijna klaar – waren voor een job. Maar de ontwikkeling van de technologie gaat tegenwoordig zo snel dat een school onmogelijk met haar machinepark die ontwikkeling kan volgen. Ook kan zelfs de meest gemotiveerde leerkracht onmogelijk mee zijn met die evoluties. Hij kàn de jongere er dus niet op voorbereiden. Gediplomeerde, goed opgeleide en gemotiveerde jongeren komen na school in werksituaties terecht waarbij ze machines moeten bedienen met technologieën waar ze nooit of in ieder geval veel te weinig van gehoord hebben. Het is gewoon niet meer mogelijk dat voor heel wat jobs het beroepsonderwijs jongeren aflevert die daarvoor klaar zijn. Het bedrijf zal dus wel verplicht zijn om te investeren in opleiding in het bedrijf.
Iets waar ik weinig over lees: als het goed wordt aangepakt zullen die jongeren inzichten en kennis die zo in het bedrijf hebben opgedaan ook weer terug meenemen naar school. Dat kan het peil van het schoolonderwijs verhogen.
Van de top naar de basis: de Vlaamse regering moet zo snel mogelijk de aanvang van de leerplicht van 5 naar 3 jaar brengen. Een van de grote moeilijkheden is de taal achterstand. In een veel te groot aantal migranten gezinnen maken de kinderen totaal niet kennis met het Nederlands tot ze naar school moeten. Als je de schoolplicht laat beginnen op 5 jaar vangen die kinderen het lager onderwijs aan, niet met taalachterstand, maar met totaal gebrek aan kennis. Voor iedere kennis- en kunde ontwikkeling is er een specifieke fase, verbonden met een leeftijd (al kan daar speling op zitten). Die kinderen lopen op een aantal leerdomeinen een achterstand op die ze nooit nog helemaal kunnen goed maken. Geen enkele onderwijzer kan dat opvangen. Er is slechts één oplossing: die kinderen moeten vanaf drie jaar naar Nederlandstalig onderwijs. Of die gezinnen het ermee eens zijn, interesseert me niet. Als er een verplichting mogelijk is op 5, dan ook op 3. En als de een of andere nep linkse politiek correcte vind dat ik hiermee de rechten van de migrant schend, klaag ik hem aan bij Unia wegens schending van de kinderrechten.
Tenslotte: Hilde Crevits is de dochter van een onderwijzer. Het is dus echt wel mogelijk dat een onderwijzer slimme kinderen aflevert.