Moet haatspraak verboden worden ?

Doorbraak

Winny Matheeussen

Ira Glasser: ‘Meestal bepaalt een ander wat onder haatspraak valt’

Vorige week was Ira Glasser te gast bij televisiepresentator Joe Rogan. Glasser is een oudgediende van de American Civil Liberties Union (ACLU). Hij was van 1978 tot 2001 algemeen directeur van de ACLU. Hij bouwde de organisatie uit tot een nationaal civiele vrijheden-powerhouse. Glasser legt bij Rogan uit waarom het dom is om zogenaamde haatspraak te verbieden

“Black lives matters” klaagt aan dat de racisten haat verspreiden tegen de zwarten. De racisten klagen aan dat Black lives matters haat verspreidt tegen racisten.

Wie heeft gelijk ?

Ze hebben allebei ongelijk, want allebei zaaien ze haat tegen andere mensen.

Mag je iemand haten omdat hij zwart is ? Natuurlijk niet. Mag je iemand haten omdat hij racist is ? Even natuurlijk ook niet. Je mag nooit een ander mens haten.

Maar wat is haat ?

Haat is een emotie, een gevoel van afstoting tot iets of iemand (het object respectievelijk subject dat men haat) met een neiging tot het kwetsen of vernietigen van het onderwerp. (Wikipedia). Sta me toe om bij dat “onderwerp” er van uit te gaan dat het in deze context over iemand gaat; over mensen.

Als je het zo bekijkt, kàn en moet je haatspraak verbieden. Om duidelijk te zijn neem ik nu de neiging tot vernietigen. Je kan toch niet toestaan dat ik iemand oproep om een ander te vernietigen ?

Er is nog een andere factor die van belang is: haat is een emotie. Een sterke emotie schakelt de ratio uit. Als ik haat verspreid breng ik mensen er dus toe om blind hun vernietigende emoties te volgen en hun denken uit te schakelen. 

Daarmee wordt afbreuk gedaan aan de totaliteit van het mens-zijn. Wie haat verspreidt, vernietigt niet enkel het object van haat, maar ook de mens die hij aanzet tot haat.

Haat is zelfvernietigend. Geen enkel mens wordt gelukkiger door te haten.

Nu moet de overheid zich niet inlaten met het geluk van de mensen. Als ze dat wel doet, begeeft ze zich op het pad dat Aldous Huxley beschrijft in The Brave New World. Maar de overheid moet wel ingrijpen als mensen mekaars fysieke en mentale integriteit aantasten. Ik ben het dus niet eens met de stelling van Ira Glasser: de overheid kàn en moét ingrijpen bij het verspreiden van haat.

Maar dat ingrijpen moet los staan van ideologieën. Glasser heeft wél gelijk in die zin dat hij haat dadelijk in context plaatst met ideologieën. In die context mag de overheid niet ingrijpen, want dan gaat het niet meer enkel om haat, maar ook om mening.

Als het vlaams blok haat verspreidt tegenover migranten of moslims, moet de overheid ingrijpen. Als ik haat verspreid tegenover vlaams blokkers is dat ingrijpen evenzeer nodig.

Mag ik verkondigen dat zwarten minderwaardig zijn ? Ja ! Dat is een mening. Mag ik mensen er toe aanzetten om minderwaardigen te vernietigen of te discrimineren ? Neen. Laat me duidelijk wezen: ga je mij veroordelen omdat ik verkondig dat zwarten minderwaardig zijn en dat het onze plicht is om minderwaardigen op alle mogelijke manieren te steunen ? Pas het toe op gehandicapten… Je kan me dan van paternalisme beschuldigen en me daar op aanvallen, maar ga je paternalisme verbieden ?

Als je die weg op gaat, ga je veel goedheid onder mensen moeten verbieden.

We stoten hier op enkele fundamentele problemen. 

Allereerst is er het probleem van gelijkheid. Zijn alle mensen gelijk ? Neen, en gelukkig maar. Zijn alle mensen evenwaardig ? Het hangt er van af waarvoor ze al dan niet waarde hebben. Is een laag opgeleide gehandicapte puur economisch gezien even veel waard als een hoog opgeleide gezonde mens ? Neen ! Maar kan een gehandicapte als mens even veel of zelfs méér waard zijn ? Ja, natuurlijk !

Je krijgt dan een situatie waarin de gehandicapte minder zal verdienen door zijn economische activiteit, maar in het maatschappelijk gebeuren wél evenwaardig zijn rol speelt. In mijn optie moet ook die maatschappelijke rol financieel worden gewaardeerd. Tenslotte is geld slechts een middel om een bepaalde levensstandaard te kunnen aanhouden. En waarom zou die levensstandaard enkel moeten afhangen van economische activiteit ? Nu moet ik logisch zijn: als die gehandicapte zijn rol in het maatschappelijk gebeuren niét opneemt, mag zijn levensstandaard van mij lager zijn, met dien verstande dat je natuurlijk geen enkel mens in armoede laat leven. Dat geldt overigens ook voor de hoog opgeleide die zijn rol in de samenleving niet opneemt.

Een ander fundamenteel probleem is dat van de dominantie onder mensen.

Observeer kippen en je ontdekt snel de pikorde: welke kip mag op welke andere kip pikken ?

Observeer mensen aan het naburige tafeltje op een terrasje en je ziet wie een ander het woord mag afnemen; wie het meest aan het woord is; naar wie geluisterd wordt en naar wie niet. Mensen zijn zoals kippen. Dat is een gevolg van het feit dat we evolutionair van kippen afstammen. Je kan dat betreuren en hopen dat de mensheid ooit zoveel verder zal geëvolueerd zijn dat we niet meer op kippen lijken, maar zover zijn we dus nog niet.

Dominantie situeert zich in het temperament: onze aangeboren psychische eigenschappen. De ene mens is van nature meer geneigd om naar dominantie te streven dan de andere.

Die dominantie speelt een rol bij de goedheid van mensen onder mekaar. Je kan er niet omheen: als ik iemand in nood help, ben ik de dominante.

Wat nu als iemand vanuit zijn neiging tot dominantie graag anderen helpt ? Moeten we hem dat helpen gaan verbieden ? Dan zullen veel mensen in de steek gelaten worden. Stel die dominantie nu gelijk met paternalisme… 

Aan de paters in de Congo wordt verweten dat ze paternalistisch waren. Nu kan je van paters natuurlijk niet veel anders verwachten. Maar ik denk dat vele zwarten toch wel blij waren met dat paternalisme. In die tijd en die omstandigheden was paternalisme geen probleem.

Natuurlijk is de menselijke relatie rijker zonder dominantie of paternalisme. Een mens die van zichzelf weet dat hij de neiging tot dominantie heeft, kan zichzelf er op trainen om bewust in bepaalde omstandigheden uit zijn dominante rol te stappen. Uiteraard moeten we er naar streven om de andere te steunen zodat er een moment komt dat hij niet meer paternalistisch moet bejegend worden. Maar als een vader zich niet paternalistisch opstelt, is hij een slechte vader. Hij is een goede vader als zijn paternalisme er op gericht is om het paternalisme overbodig te maken. Maar met paternalisme op zich is er dus niets mis en in ieder geval hoort het bij de mens in de huidige fase van zijn evolutie.

Wat een geluk dat De Croo en Vandenbroucke goede patres belgis zijn !

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *