Sampol
Ondernemers kunnen de wereld veranderen
Rijd ik mijn antikapitalistische vrienden tegen hun kar als ik zeg dat ik het eens ben met Joke Quintens ?
In het klassieke communisme wordt het ondernemerschap uitgeschakeld. De overheid wordt de ondernemer. Die overheid stelt dan directeurs aan die het economische plan uitvoeren.
Ik geloof daar niet in. Je komt terecht in een wereld van ambtenaren, regeltjes, administratie… en alle creativiteit wordt versmacht. Zonder creativiteit is het leven dood.
We hebben dus mensen nodig met ideeën en die er willen voor gaan om die ideeën om te zetten in werkelijkheid. Dat betekent dat ze risico’s nemen. En dus ook dat een sommigen zullen mislukken.
Dat is het zwakke punt van verhalen als die van Joke: ze vertelt enkel de successen en heeft geen aandacht voor de mislukkingen.
Wie creativiteit wil moet dus het recht op mislukken garanderen. Of nog: er moet een vangnet hangen.
In het kapitalisme wordt dit aspect van de economie gebruikt om de winst te verantwoorden.
De winst wordt, kortweg, bepaald als het verschil tussen maakprijs en verkoopprijs.
De ondernemer steekt zijn geld in de aanschaf van de productiemiddelen. De arbeider steekt er geen geld in, maar ontvangt gewoon zijn loon. Als de onderneming mislukt verliest de arbeider zijn werk en loon, maar de ondernemer is alles kwijt, ook het geld dat hij in de onderneming heeft gestoken. En hij blijft zitten met de schulden. Het wordt duidelijker als ik dat geld spaargeld noem. In tegenstelling met de arbeider verliest de ondernemer ook zijn spaargeld. De winst is dan de compensatie voor het verlies van dat spaargeld. Simpel gezegd: de winst is een risicopremie.
Dat nogal wat arbeiders niet genoeg verdienen om te kunnen sparen en dus totaal geen vangnet hebben wordt eventjes niet in rekening gebracht. Ik laat hier even werkloosheidsuitkeringen en sociale zekerheid buiten beschouwing en begeef me in het pure kapitalisme. Tenslotte blijft het bestaan van een sociale zekerheid beperkt tot West-Europa, een nogal klein gedeelte van de wereld.
Op andere aspecten van het begrip winst ga ik hier niet in.
Als ik nadenk over een alternatief voor het kapitalisme waarbij ik toch een vorm van vrij ondernemerschap en creativiteit wil handhaven, zal ik dus een ander vangnet moet weven dat de kapitalistische winst kan vervangen.
In mijn boek Eutopia stel ik een algemeen basisinkomen voor dat een fatsoenlijke levensstijl mogelijk maakt. Het moet dus beduidend meer zijn dan wat we nu de armoedegrens noemen. Dat is nodig omdat ook mensen die leven van het basisinkomen moeten kunnen sparen.
Natuurlijk beginnen tegenstanders dan dadelijk te argumenteren dat er dan niemand nog wil werken. Voor antwoorden daarop, moet je maar mijn boek lezen.
Hier is het van belang om te vermelden dat dit basisinkomen dat vangnet levert: als de onderneming mislukt, blijft er nog altijd de zekerheid van een fatsoenlijke levensstijl. Het basisinkomen is een stimulans om te ondernemen en een bron voor creativiteit.
In Eutopia kan de onderneming het initiatief zijn van één persoon of van een groep mensen, maar in ieder geval zal het kapitaal gemeenschappelijk bezit zijn en zullen alle werkers medebezitter zijn. Alle bezitters zijn dan ook werkers. Dat betekent dat de ondernemer(s) actief meewerken in het bedrijf. Ze zijn dus evenzeer loontrekkend als de eenvoudigste arbeider. Over het hoogteverschil in lonen moet ik het nu niet hebben.
Producten komen op een markt. Bij de prijsvorming is het van belang om te vermelden dat op die markt de verkoopprijs niet bepaald wordt door de wet van vraag en aanbod, maar door de maakprijs van het product. In die maakprijs zit dan de kost van het kapitaal, de lonen van de werkers, en een gedeelte voor investeringen, verbetering van het product en van de productiemethodes. Daarbij is er aandacht zowel voor een grotere efficiëntie als voor betere werkomstandigheden voor de werkers.
Op die markt speelt dan wel nog de concurrentie doch enkel door de verschillen in prijs-kwaliteit van de producten en dus niet meer volgens de wet van vraag en aanbod.
Ik ben een fanatiek voorstander van kleinschaligheid (natuurlijk met respect voor de nodige minimale schaalgrootte). Kleinschaligheid gaat samen met menselijkheid en nabijheid.
Eenmanszaken hebben dus de voorkeur. Ze zijn de eenvoudigste oplossing voor het probleem van de verhouding arbeid-kapitaal: arbeid en kapitaal vallen er samen.
Van af het ogenblik dat er mensen in loondienst komen, hebben alle ondernemingen de structuur van de coöperatieve. Ook coöperatieven zijn een oplossing voor de verhouding arbeid-kapitaal.
Als alle ondernemingen coöperatieven zijn valt ook de onnodige en oneerlijke concurrentie weg tussen coöperatieven en andere ondernemingsvormen.
Wat Joke Quintens beschrijft is mooi en moet aangemoedigd worden. Maar als ze denkt dat het de wereld zal veranderen is dat natuurlijk naïef. Het verandert de kleine wereld van de mensen die er bij betrokken zijn, maar niet dé wereld. En als de kleine wereld van de mensen die er bij betrokken zijn wat te groot wordt naar de zin van de grote kapitalistische ondernemingen zullen de ondernemingen van Joke genadeloos weggeconcurreerd worden.
Eutopia betekent: goede plaats om te leven – voor iedereen.
Binnen het kapitalisme zijn er ook wel plaatsen om goed te leven, maar voor weinigen.
Is een eutopische wereld een utopie, een onbereikbaar ideaal ? Binnen het kapitalisme is dat zeker zo. En ook een ideale wereld is een utopie. Maar waarom zou een wereld waarin iedereen een menselijk goed leven kan leiden onmogelijk zijn ?
Alles begint met strijd tegen het kapitalisme. Maar ondertussen moeten we ook op zoek naar het alternatief: Eutopia.
Ik heb het gedaan in mijn boek dat je op deze website onder de rubriek Publicaties gratis kan lezen en/of downloaden, ook in ebookformaat. Mijn Eutopia is niet af. Waarschijnlijk – zeker – zijn er andere pistes mogelijk. Aan jullie om die te ontdekken. Maar ik hoop dat mijn Eutopia kan aanzetten en helpen om op weg te gaan.