MO*
Naar een nieuwe regulering die de ontketende markten weer wat beschaving bijbrengt
Kan onze hyperindividualistische samenleving het collectieve belang herontdekken?
Geert Van Istendael is een verstandig man. Hij leest boeken waar ik nog nooit van gehoord heb; waarvan ik zonder hem nooit zou horen; en waar ik nooit aan zal beginnen wegens luiheid, maar vooral omdat ik er toch te dom voor ben.
Gelukkig is er dus Geert; en leert hij me de ideeën kennen van die mijnheer Reckwitz.
Reckwitz geeft een verhelderende beschrijving van de toestand in dit deel van de wereld.
In de vorige zin is het woord “beschrijving” belangrijk. Reckwitz is een socioloog, en sociologie is een beschrijvende wetenschap. Dat betekent dat ze niet bedoeld is om inzicht te geven in oorzaak en gevolg.
Reckwitz geeft ons een interessante beschrijving van de culturele en economische geschiedenis van de jaren na de tweede wereldoorlog. Hij plaatst daarbij de culturele evolutie naast de economische.
Als je niet oppast ga je de economische evolutie verklaren vanuit de culturele: de economie wordt anders georganiseerd (al dan niet geregulariseerd) omdat de mensen veranderden: Mei 68 bracht een ander mensbeeld met minder conformisme en respect voor de regels… Het neoliberalisme is een beslissing geweest van Reagan en Thatcher…
Maar Reckwitz kent zijn stiel en Geert zegt het juist: zelfmaximalisatie loopt samen met winstmaximalisatie. Loopt samen. “Loopt samen” heeft het niet over oorzaak en gevolg.
Eigenlijk blijven we dus in de kou staan: want gaat echt en dieper inzicht niet precies over de oorzaak ?
En dan gaat Geert op het einde toch in de fout.
Ik citeer: Ik vermoed dat een nieuw soort regulering eraan komt. Een nieuw paradigma. Ik hoop het stilletjes. Dat we de heilzame regelende rol van de staat opnieuw aanvaarden. Dat we inzien dat een openbare gezondheidszorg ver te verkiezen is boven een doorgeprivatiseerde gezondheidszorg.
Als Geert het zo stelt geeft hij de indruk dat wat er gebeurt afhangt van beslissingen van mensen: als we dit of dat inzien, zal het zo of zo gaan.
Deze manier van denken is perfect normaal. Daarbij gaan we er van uit – zoals Geert aangeeft – dat we die beslissingen nemen vanuit inzicht, overtuiging…
Maar van waar komt dat inzicht ?
Cultureel: hoe komt het dat mensen in 1950 niet hetzelfde inzagen als de “revolutionairen” van 1968 ?
Economisch: hoe komt het Reagan en Thatcher tot andere inzichten kwamen dan de grondleggers van onze sociale zekerheid ?
De mens is een deel van het leven – de fauna en flora – van onze planeet. Hét essentiële kenmerk van ieder levend wezen is de drang om te overleven. Overleven wordt door de mens voornamelijk beleefd in arbeid. De mens heeft genoeg hersens om aan die arbeid ook nog gezondheidszorg toe te voegen. Maar de essentie is de arbeid. Ons denken en doen wordt gedomineerd door onze arbeidssituatie. Of nog: het wordt gedomineerd door de economie.
Dat geldt zelfs voor onze ethische inzichten: voor mijn ouders van de middenklasse was het ondenkbaar dat mijn moeder buitenshuis zou gaan werken. Dat “paste” niet. Niemand ervoer dit als onvrijheid van de vrouw. Integendeel: het waren de vrouwen die moesten gaan werken die onvrij waren. (Deze opvatting geldt nog altijd in de islam.) Na de tweede wereldoorlog waren de vrouwen absoluut nodig op de werkvloer. En dus rees er plots een nieuw ethisch inzicht: het recht van de vrouw om te gaan werken.
In de jaren 70 mochten we van de linksen geen Zuid-Afrikaanse Out-Span appelsienen eten want door een boycot moesten we de negers van de apartheid afhelpen. Dus aten we enkel nog Joodse Jaffa-appelsienen. Nu klinkt dat in linkse oren niet echt koosjer. Een prof aan de universiteit van Stellenbosch vertelde me dat we ons belachelijk maakten met die boycot: ja, de apartheid zou verdwijnen, maar niet door die boycot maar doordat de Zuid-Afrikaanse economie geschoolde neger-arbeidskrachten nodig had. En als een kritische massa negers geschoold is, kan je ze niet buiten de democratische besluitvorming houden. Even later zagen de Zuid-Afrikanen in dat apartheid zondig was. Buiten die prof was er niemand van die verlichten die van zichzelf wist dat zijn nieuw ethisch inzicht uit economische noodzaak kwam.
Reagan en Thatcher waren geen hardvochtige mensen. Ze waren er van overtuigd dat ze “goed” handelden. Hun politiek was precies de politiek die het kapitalisme in de fase van toen nodig had.
Op dit ogenblik moet het kapitalisme door de crisis, veroorzaakt door corona weer af van het neoliberalisme, en dus wordt er weer een keynesiaanse politiek gevoerd. En de linksen juichen want het goede zegeviert.
De huidige politiek heeft niets te maken met ethische gevoeligheid voor armoede. Geert hoopt dat die politiek de armoede zal oplossen. Zijn hoop is ijdel.
Natuurlijk is er in tijden van economische voorspoed minder armoede. Maar na tijden van voorspoed komen er in het kapitalisme altijd tijden van tegenspoed; is het niet bij ons dan elders en andersom.
En altijd krijgen we de politiekers die passen bij de geldende kapitalistische fase. En altijd opnieuw verandert de cultuur en het voelen en denken van de massa, gestuurd door dat kapitalisme.
Ik kan Geert helemaal niet volgen als hij hoopt dat door corona een nieuwe culturele regulering zal ontstaan en daar het ingrijpen van de overheid aan vast knoopt.
Zin voor algemeen belang heeft in se niets van doen met een sterke staat. Het heeft van doen met mensen die zich verantwoordelijk voelen, niet voor zichzelf, niet enkel voor mekaar, maar voor het geheel van een samenleving. Dit verantwoordelijkheidsgevoelen als algemene cultuur is onmogelijk binnen een kapitalistische arbeidscontext van concurrentie en winstbejag.
Geert denkt dat deze zin voor algemeen belang er ooit geweest is en kan terugkomen. Als deze zin er al ooit geweest is, was dit enkel in crisissituaties (oorlog, corona), waarin de drang om te overleven aan de oppervlakte kwam.
Neen, Geert, het gaat er niet om of we het inzien, maar of het nodig is voor het economische systeem.