Zal ik het kunnen ?

Berne

Henk-Jan Hoefman

Mensen blij maken als roeping

In 1886 hebben de Norbertijnen van de Abdij van Berne het gymnasium opgericht. Tot op de dag van vandaag – nu onder de naam Bernrode – is de school voor leerlingen het voorportaal van hun rol in de samenleving. Duizenden alumni zijn ‘tot elk goed werk bereid’, zoals de broeders dat zo mooi zeggen. In deze serie spreken we enkele oud-leerlingen over hun levenslijnen en levenslessen. Wat zijn hun betekenisvolle belevenissen in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling?

Je kan in dit artikel natuurlijk reclame terugvinden voor het gymnasium van Berne, een kloosterschool. Waarschijnlijk is het een goede school die ook wel haar mindere kanten zal hebben.

Het woord God komt hier niet in voor. De interviewer heeft het één maal over “Onze-Lieve-Heer” en doet zijn best om daardoor toch een licht religieus sausje over het Aukje-verhaal te gieten. Zelf doet ze daar niet aan mee.

Waarom wil ik dan op deze blog op zondag toch ingaan op dit verhaal ?

De avonturierster Aukje interesseert me hier niet. Avonturen lijken interessant, maar op zich is het leven van iemand die een volkomen rustig en “normaal” leven leidt even interessant als je wat meer in de diepte duikt.

Het verhaal is wél interessant omdat Aukje doorheen haar avontuurlijk leven tot ervaringen komt die je religieus kan noemen, ook als benoemt ze die zelf niet zo, en legt ze niet het verband tussen die ervaringen en God. Toch is dat verband er.

In mijn vorige blog heb ik het gehad over de schepping als overstijgend geheel waar ik een petieterig deeltje van ben. En ik heb geloven gedefinieerd als aanvaarding van dat overstijgende. Die aanvaarding is een religieuze act. Want aanvaarding is meer dan enkel vast stellen. Aanvaarding van de overstijging is niet passief, maar actief: ze verandert mijn manier van in het leven staan; van kijken naar de wereld rondom mij. In het leven van Aukje heeft de schoonheid van de schepping haar geholpen om zichzelf te overstijgen; om in zichzelf onvermoede krachten te vinden. Heeft ze zonder het zo te benoemen God ontmoet ?

Mensen die weigeren om God te zien, zeggen me soms spottend: ik heb God nooit gezien. Jij wel ?

Wel neen, ik heb God nooit gezien.

Maar heb jij al de liefde gezien ? Toch geloof je dat ze bestaat, want je hebt mensen gezien die van mekaar houden. Je hebt tekenen van liefde gezien. Die liefde kan allerlei gedaantes aannemen. Vanuit die ervaringen geloven de meeste mensen dat de liefde bestaat. Anderen herkennen in die gedaantes de liefde niet…

Je kan dat toepassen op God, de overstijgende, die we herkennen in de grootsheid van de schepping.

En ja, ik weet ook wel dat ook alles vernietigende vulkaanuitbarstingen en vreselijke overstromingen, deel uitmaken van de schepping. De schepping is niet perfect, net zoals de mens niet perfect is. Dat is een argument voor de filosofische constructie waarbij theologen God en zijn schepping niet laten samenvallen. Overigens is het duidelijk dat de schepping nog altijd bezig is. De zevende dag waarop God rustte is nog niet aangebroken, en voor zover mijn denken reikt zal hij ook nooit aanbreken, want als God oneindig is, zal hij blijven scheppen en zal de schepping nooit af geraken. Maar dat zijn filosofische constructies die me niet veel bijbrengen. Wat moet ik met ideeën van oneindig en eeuwig als mijn eigen levensduur onbetekenend is ?  

Zo weten jullie al dat op zich het thema van een eeuwig leven na de dood voor mij niet echt relevant is.

Ik had het al over de liefde. En ik had het in vorige blogs al altijd opnieuw over de kern-samenvatting van de christelijke boodschap: God is liefde.

Maar die liefde is niet zo maar gewoon menselijke liefde. Het is de goddelijke liefde, de agapè, die gekenmerkt wordt doordat ze niet afhangt van de verdiensten, schoonheid, aantrekkelijkheid… van de beminde. Het is de liefde voor de lelijke, de arme, de mislukkeling, de gehandicapte, de vluchteling… de waardeloze; de mens die van zichzelf geen waarde heeft; geen eigenschappen die liefde kunnen uitlokken, maar die waarde krijgt, precies omdat hij bemind wordt. 

Het is de liefde die niet vraagt om wederliefde; in zijn uiterste vorm is het de liefde voor de vijand.

Kortom het is de totaal onvoorwaardelijke liefde.

Die liefde is onmenselijk moeilijk; ze is bovenmenselijk. Ze is goddelijk.

Soms daagt het leven mensen uit tot beleving van die liefde.

Een gehandicapt kind kan zo ’n uitdaging zijn.

Als mensen dan toch in staat zijn tot die liefde, is hun liefde een deelname aan de goddelijke liefde. Ze is er een afspiegeling van. Ze is God onder ons.

Gelukkig hebben mijn vrouw en ik “normale” kinderen. Maar vrienden hebben een gehandicapt kind. Als ik ze bezig zie vraag ik me af: zou ik het kunnen ?

Mijn vrouw en ik zijn beiden nog gezond. Maar het kan rap gaan. Wat als… ? Zal ik het kunnen ?

Maar ik heb mijn God zien doorschijnen bij mijn vrienden en ik hoor hem fluisterend roepen: ja, natuurlijk kan je het; je moet het kunnen; ik wil dat je het kunt… en dan denk ik: ja ik zal het kunnen. God zij dank.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *