De vergelijking met het lichaam

1 Kor 12, 12-30

12 Het menselijke lichaam vormt met zijn vele ledematen een geheel; alle ledematen, hoe vele ook, maken tezamen een lichaam uit. Zo is het ook met de Christus. 13 Wij allen, Joden en heidenen, slaven en vrijen, zijn immers in de kracht van een en dezelfde Geest door de doop een enkel lichaam geworden en allen werden wij gedrenkt met een Geest. 14 Een lichaam bestaat nu eenmaal niet uit een lid, maar uit vele leden. 15 Veronderstel dat de voet zegt: “Omdat ik geen hand ben, behoor ik niet tot het lichaam,” behoort hij daarom niet tot het lichaam? 16 En veronderstel dat het oor zegt: “Omdat ik geen oog ben, behoor ik niet tot het lichaam,” behoort het daarom niet tot het lichaam? 17 Als het hele lichaam oog was, waar bleef dan het gehoor? Als het helemaal gehoor was, waar bleef de reuk? 18 In werkelijkheid echter heeft God de ledematen en organen elk afzonderlijk hun plaats in het lichaam aangewezen, zoals Hij het gewild heeft. 19 Als zij alle samen een lid vormden, waar bleef dan het lichaam? 20 In feite echter zijn er vele ledematen, maar slechts een lichaam. 21 Het oog kan niet tot de hand zeggen: “Ik heb je niet nodig,” en evenmin het hoofd tot de voeten: “Ik heb je niet nodig.” 22 Nog sterker, juist die delen van het lichaam die het zwakst schijnen te zijn, zijn onmisbaar. 23 En die wij beschouwen als minder eerbaar, omgeven wij met groter eer. Onze minder edele ledematen worden met groter kiesheid behandeld; 24 de andere hebben dat niet nodig. God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het mindere meer eer gaf, 25 opdat er in het lichaam geen verdeeldheid zou zijn en de ledematen eendrachtig voor elkaar zouden zorgen. 26 Wanneer een lid lijdt, delen alle ledematen in het lijden; wordt een lid geëerd, alle delen in de vreugde. 27 Welnu, gij zijt het lichaam van Christus, en ieder van u is een lid van dit lichaam. 28 Nu heeft God in de kerk allerlei mensen aangesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars; voorts zijn er wonderkrachten, dan gaven van genezing, hulpbetoon, bestuur en velerlei taal. 29 Zijn soms allen apostelen, allen profeten, allen leraars, allen wonderdoeners? 30 Hebben allen gaven van genezing? Spreken allen in vervoering? Kunnen allen uitleg geven? 31 Gij moet naar de hoogste gaven streven. Maar eerst wijs ik u een weg die verheven is boven alles.

Daar kan Marx nog een lesje van leren ! 

Het is duidelijk dat de eerste kerk een soort communistische commune was. Of welke andere betekenis kan je geven aan een beeld van de kerk als één lichaam ? Dat communisme komt ook terug in de Handelingen van de Apostelen: “..Allen die het geloof hadden aanvaard, bleven bijeen en hadden alles gemeenschappelijk. Ze verkochten al hun bezittingen en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden…” (Hand 2: 44-45)

Als mens van deze tijd kan je het natuurlijk een zwak punt vinden: het gemeenschapselement bleef beperkt tot mensen die zich hadden laten dopen, met andere woorden, tot leden van de kerk. Maar je kan van mensen in die tijd niet verwachten dat ze de Internationale zongen. En daarbij: het is moeilijk om alles te delen met mensen die je vervolgen omwille van je geloof.

De te laat gestorven Etienne Vermeersch verweet de kerk dat ze de slavernij aanvaardde. Maar ook daar speelt dat tijdsbesef. Ethische inzichten evolueren. Als het goed gaat wordt het ethisch aanvoelen met de tijd fijngevoeliger. In de tijd van de eerste kerk was het algemeen ethisch aanvoelen nog niet genoeg gevorderd om de slavernij als onethisch te ervaren. Vermeersch die als een groot intellectueel wordt aanbeden door de atheïstische kliek, blijkt hier dus gewoon een domme kloot. Maar al hadden die eerste christenen dan niet het besef dat slavernij onmenselijk was, ze hadden wel al door dat ze slaven als mensen en ledematen van het mystieke lichaam moesten behandelen. Een besef dat in de omliggende wereld nog lang niet was doorgedrongen. Dat er hier en daar een individu was dat zijn slaven goed behandelde, is hier niet mee in tegenspraak.

Ok, het is niet echt kies van Paulus om de slaven met kloten te vergelijken. Maar als hij dan stelt dat die kloten met meer kiesheid moeten worden behandeld en dat God aan het mindere  meer eer geeft, is er toch niet echt nog een groot probleem. 

Problematisch is nog dat er de begrippen meer en minder worden gebruikt, maar opnieuw: vergeleken met de ethische inzichten van die tijd was het christelijke inzicht een geweldige vooruitgang. En die evolutie heeft zich verder gezet. En – mijn atheïstische vijanden willen het niet horen – de waarden van de verlichting zijn gewoon een voortzetting van de evolutie die bij het christendom is begonnen.

Ter attentie van mijn liberale vijanden: liberalisme en kapitalisme gaan niet samen met christendom. Dat geldt ook voor mijn katholieke vijanden.

PS Door omstandigheden en zo ben ik er voor vandaag niet toe gekomen om een nieuwe bezinning te verzinnen. In de tekst hierboven herneem ik daarom een bezinning die ik enkele jaren geleden al heb gepubliceerd. Voor mijn allertrouwste lezers met een allerverschrikkelijkst geheugen: mijn allergemeenste excuses.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *