Over gemeenschap, staat, solidariteit…

Doorbraak

Frank Hellemans

Van August Vermeylens gemeenschapskunst tot de reset van Mark Elchardus

Kennen de socialisten hun eigen geschiedenis niet meer? Stuitend hoe Louis Tobback en gelijkgezinden gewezen socialistische huisideoloog Mark Elchardus nu onder vuur nemen

Socialisten ? Vergeet het ! Er is geen verschil meer tussen Vooruit en de de sociaal-liberale vleugel van de VLD of de feitelijke sociale politiek van de N-VA.

 Je kan een onderscheid maken in de evoluties van die drie vormen van sociaal-liberalisme.

Het sociaal liberalisme van de huidige sociaal-democraten is voortgekomen uit het socialisme en is eigenlijk een perversie daarvan.

Het sociaal liberalisme bij liberalen is ontstaan binnen het liberalisme, maar heeft dit in se triestig individualistische mensbeeld een menselijker inslag gegeven.

Het sociaal-liberalisme van de N-VA heeft als achtergrond het volksnationalisme. Daarbij wordt dus het volk als gemeenschap gezien en in die gemeenschap laten de “volksgenoten” mekaar niet in de steek…

Het gaat om het begrip gemeenschap en daarmee om een fundamenteel probleem: zie ik de mens als een individu of zie ik de mens als deelnemer aan een gemeenschap ?

In het liberalisme wordt de mens als een individu gezien; in het socialisme als deelnemer aan een gemeenschap.

De sociaal-democratie heeft onder invloed van de politieke filosoof Rawls die fundamentele mensvisie van de mens als deel van de gemeenschap verlaten en is overgestapt naar de mens als individu.

Bij ons is Frank Vandenbroucke de belichaming van deze overstap: na zijn debacle als partijvoorzitter van de SP is hij zich in Oxford gaan “herbronnen” in een studie van Rawls.

Het verschil tussen de “echte” liberalen en de sociaal-liberalen ligt er in dat de sociaal-liberalen nog de menselijkheid opbrengen om oog te hebben voor de zwakkere in de samenleving. Liberalen hanteren het principe van “trek je plan”.

Voor mij is het individu belangrijk. Maar een individu komt pas tot zijn recht binnen een gemeenschap.

Ik heb het er gisteren al over gehad: uiteraard verliest een individu binnen een gemeenschap aan vrijheid. Maar dit verlies aan vrijheid wordt aanvaardbaar doordat het individu vrijwillig toetreedt tot een gemeenschap.

De vrijheid om al dan niet in te treden in een gemeenschap is cruciaal in dit debat.

Belangrijk element: solidariteit is enkel mogelijk binnen een gemeenschap. Ik heb hier niet de plaats om dit te argumenteren, maar heel kort: een ziekenkas is solidariteit. Maar ken jij iemand die een autoverzekering neemt uit solidariteit ? Nochtans is een mechanisme van een autoverzekering in feite hetzelfde als dat van een ziekteverzekering.

Eigenlijk zou Vandenbroucke het woord solidariteit niet meer in de mond mogen nemen: wat hij solidariteit noemt is door de staat opgelegde liefdadigheid. 

Dat is het zwakke punt van een partij als de PVDA: zij ziet de staat als organisator van solidariteit. In de mate dat een communistische partij de mens als deel van een gemeenschap ziet, moet ze dus de staat als een gemeenschap zien. In feite is dat nationalisme. 

De belgische situatie is hiervan een mooi voorbeeld: de PVDA wil de solidariteit tussen Vlaanderen en Wallonië behouden, en kàn dus niet anders dan vechten voor het voortbestaan van de natiestaat belgië. Die staat veronderstelt dus dat alle belgen een gemeenschap vormen. Wie het niet wil zien, ziet het niet: de belgische staat is nooit een gemeenschap geweest. Natuurlijk is er een soort gemeenschapsgevoel gecreëerd door nationale hymne, – vlag,-voetbalploeg, verering voor het “verbindende” koningshuis, geschiedenisvervalsing… Maar dit is altijd kunstmatig gebleven en voor zover er al ooit gemeenschapsgevoelen geweest is, valt dit steeds meer uit mekaar. De globalisering, migratie en multiculturele samenleving doen daar ook al geen goed aan.

Het is precies omdat de belgische solidariteit niet gebouwd is op een gemeenschap dat de belgen kampioen zijn in belastingontduiken. Voor de overgrote meerderheid van de belgen is de sociale zekerheid geen solidariteit, maar een dienst van de overheid waar een mens zoveel mogelijk moet van profiteren.

Hier stoten we op de kern van het probleem: een solidariteit die niet bouwt op een gemeenschap wordt een kil zakelijk contract. In staatsverband verwordt dit tot een door de staat opgelegde liefdadigheid.

Of nog: een écht socialisme is een “warm” socialisme, dat steunt op de menselijke warmte binnen een gemeenschap.

Als Mark Elchardus pleit voor een terugkeer naar dit warm gemeenschaps-socialisme heeft hij gelijk en is het een schande dat de hedendaagse socialisten zoals die Louis Tobback hem uitspuwen.

Maar natuurlijk stelt zich de vraag: over welke gemeenschap gaat het ?

Voor de socialist Vermeylen ging het, ruwweg, over de Vlaams cultuurgemeenschap. Daar kom je op het spoor van “het volk”. Gezien de omstandigheden en geest van zijn tijd, lijkt me die keuze voor het volk als gemeenschap bij Vermeylen zeer aannemelijk. Ook Elchardus schijnt die weg op te gaan. Die volksgemeenschap is in Vlaanderen natuurlijk beladen met een niet zo fraai verleden waarin belangrijke voorvechters voor dit volk aansloten bij de fascistische idee van volk. Dàt is dan het onverwerkte trauma van een Tobback die daardoor niet meer kan inzien dat de idee van volk op zich niet noodzakelijk fascistisch moet zijn.

Als Elchardus dan blijft steken in een socialistische idee die de solidariteit door de staat wil laten organiseren, moet hij meegaan in het verhaal van een Vlaamse volksgemeenschap die samenvalt met een Vlaamse staat…

Voor mij doet het er niet toe op welke gemeenschappelijke basis mensen gemeenschappen oprichten. Als het maar gemeenschappen zijn.

Als mensen een Vlaamse gemeenschap willen met termen als volk, is dat hun goed recht. Voor mijn part niets op tegen. Maar ook een goede voetbalclub, toneelvereniging, kameruziekensemble, kerkgemeenschap… kunnen waardevolle gemeenschappen zijn.

De staat is dus geen goede basis voor gemeenschapsvorming.

Daarom moeten we de organisatie van solidariteit weghalen van de staat en overlaten aan de gemeenschappen. Sommige gemeenschappen zullen daarvoor niet geschikt blijken. Het verleden heeft geleerd dat een socialistische beweging wél in staat was tot de oprichting van een ziekenkas. Waarom zou die beweging ook niet in staat zijn tot de organisatie van een werklozen- of pensioenkas ?

Gemeenschapsvorming vraagt per definitie kleinschaligheid.

Solidariteit vraagt een minimale schaalgrootte. Die schaalgrootte kan bereikt worden door de samenwerking van kleine gemeenschappen.

Als je een en ander dan ook nog kadert in een groter geheel – zoals in doe in mijn boek Eutopia – met daarbij een basisinkomen, krijg je een samenleving, bestaande uit warme gemeenschappen en een warme solidariteit. Kortom: je krijgt menselijkheid.

PS Je kan Eutopia op deze website gratis lezen en/of downloaden, ook in epubformaat.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *