Het was een koude nacht toen een man met zijn ezel met daarop zijn zwangere vrouw de muren van de stad binnentrok op zoek naar een warm onderkomen. Maar het koppel was er niet welkom. Dat was ook niet te verwonderen, want het was een zooitje ongeregeld, en vooral: het waren armoezaaiers.
En dus zochten ze een onderkomen buiten de harde muren van de stad en vonden de beschermende muren van een stal.
Daar hadden zich al enkele herders geïnstalleerd. Ook zij immers waren niet toegelaten binnen de muren van de stad wegens een beetje benedenmenselijk, andersgeaard, en stinkend naar hun schapen in plaats van naar geld.
Stinkend of niet, dat homostel wist wel wat gastvrijheid was en al gauw stond de os bij de vrouw om haar te warmen terwijl ze haar kind op de wereld perste.
En toen kwam het kinderkoor van de opera en met hun engelenstemmen zongen die onschuldigen vanuit de coulissen de gevleugelde woorden: Vrede op aarde aan de mensen van goede wil…
Die muren staan er nog altijd en nog altijd wordt er aan gebouwd, maar nu niet meer rond de stad, maar rond Europa of Amerika. Ook op dat vlak loopt de superieure westerse cultuur achter op de Chinese, want die Chinezen bouwden hun wereldmuur al in 1302 toen een Vlaamse slager en wever (zonder De) de toen al perfide Fransen in de Vlaamse modder lokten.
Weet je wat raar is ? Dezelfde mensen die met tranen in de ogen met Kerstmis het “Vrede op aarde” zingen, herdenken met evenveel tranen in de ogen en trillende stem een oorlog terwijl ze de Vlaamse Leeuw zingen. Op een of andere manier leidt het verlangen naar vrede niet tot vredelievendheid.
Tweeduizend jaar geleden hoopten mensen in het Midden-Oosten op vrede. Tot vandaag hebben ze die niet gekend – niet in het Midden-Oosten, maar evenmin elders in de wereld. En ook vandaag laten vredelievende mensen zich gewillig opjutten voor een volgende grote oorlog. In ieder geval verzetten ze zich er niet tegen.
Hoe kan dit eigenlijk ? De overgrote meerderheid van de Russen en Chinezen, willen, net zoals de overgrote meerderheid van de Europeanen – van de Amerikanen durf ik het niet beweren – niets anders dan een rustig en vredevol bestaan zonder al te veel financiële zorgen. En toch zullen ze marcheren als het bevel weerklinkt.
Het hele kerstverhaal gaat over een droom van een betere wereld, waarin mensen in vrede leven en er genoeg is voor iedereen. De kruisdood met Pasen leert ons dat die droom geen werkelijkheid is geworden. Maar de verrijzenis toont dan weer een onwrikbaar geloof: ooit zal het gebeuren. De dood is niet het einde.
En juist omwille van die verrijzenis blijven wij altijd opnieuw Kerstmis vieren – tegen alle werkelijkheid in.
Kerstmis is het feest van de hoop die zich door niets laat ontmoedigen.
Ieder kind dat geboren wordt doet dromen van een nieuw, anders en beter leven. Iedere baby confronteert ons met de mislukking die we zelf zijn, want we wensen hem het beste toe terwijl we weten dat wij zelf dat beste niet hebben gekregen of gemaakt. Maar tegelijkertijd is die baby ook een oproep om terug op zoek te gaan naar de onschuld in ons zelf en zelf ook opnieuw te beginnen.
Het is niet voor niets dat Kerstmis het verhaal van een geboorte vertelt.
Is het allemaal naïef geneuzel van romantici die ronddwalen in hun dromenbos ?
Of gaat de gelovige keihard de confrontatie aan met de werkelijkheid door te blijven herhalen dat die werkelijkheid onaanvaardbaar is ?
Wat schiet er over als we het verlangen naar vrede opgeven ?
Wie een beetje eigen menselijkheid koestert moét het verlangen naar vrede levend houden. Dat belet hem niet om de wereld te zien zoals die is, maar integendeel het brengt hem er toe om altijd opnieuw daar waar mogelijk de strijd aan te gaan om die werkelijkheid om te buigen naar meer medemenselijkheid. En voor de gelovige is een mislukking geen reden om te wanhopen of op te geven, want hij gelooft in de verrijzenis en de overwinning van het leven – de geboorte – op de dood.
Om dat geloof levend te houden viert hij kerstmis.
Maar er is meer dan de vrede in de wereld. Er is ook de vrede in mijn hart. Er is de vrede voor de mensen van goede wil.
Het is de vrede van de mens die zichzelf aanvaardt zoals hij is; met zijn zwakheden; met zijn afhankelijkheid van anderen; met zijn onmacht – ook om de wereld te veranderen – maar die tegelijkertijd zijn goede wil levend houdt.
Het is de vrede van de mens die liefheeft en lijdt als zijn geliefde lijdt, en lijdt als zijn liefde niet beantwoord wordt, maar in dat lijden een diepe zin voor zijn bestaan ontdekt: wie zou ik zijn als ik niet zou liefhebben, en als ik niet zou lijden als mijn geliefde lijdt, of als mijn liefde niet beantwoord wordt ? Het is de vrede van de mens die in het lijden aan de liefde van goede wil blijft.
Het is de vrede van de mens die wil dat zijn liefde zijn God wordt en God zijn liefde wordt en dan beseft dat hij God niet is en dus recht heeft op zijn onmacht op voorwaarde dat hij blijft willen.
En zo zijn we terug bij de onverzettelijke standvastigheid van geloof, hoop en liefde die zich door niets laten ontmoedigen.
Zalig Kerstfeest !
PS Morgen en overmorgen zal ik mezelf veroorloven om even een dagje verlof te nemen en hopen dat jullie me missen.