Ignis
De mens van het welbehagen Gods
Dat ik mijn bedenksel van vandaag laat vertrekken van deze tekst van Ben Frie is een teken van groot vertrouwen in mijn lezers. Want deze tekst is grotendeels gesteld in mythische taal en die taal is tegenwoordig voor de meeste mensen ontoegankelijk.
Jullie kennen mijn standpunt: sommige zaken kunnen enkel in mythische taal worden verwoord. Of: mythische taal kan een verrijking zijn in de verwoording van zaken waarvoor “gewone” woorden tekort schieten. Vergelijk het met poëzie of muziek.
Wij leven in een tijd waarin die sommige zaken de mensen niet meer interesseren. Het gaat om de diepste dingen van het leven, van het mens zijn, van ons bestaan in het grote geheel van de kosmos… De mensen van vandaag zijn daar niet meer mee bezig. Althans niet bewust. Ze zijn bezig met geldzaken; met geld verdienen of geld uitgeven. Ze zijn bezig met de volgende genotervaring.
Soms drukt de werkelijkheid de mensen met de neus op die diepere zaken. Corona heeft mensen geconfronteerd met eenzaamheid. Maar ik ben geen mensen tegengekomen voor wie die ervaring een aanleiding was om eens diep door te denken over eenzaamheid. Psychologen hebben vastgesteld dat er groeiende eenzaamheid was en de volgende vraag ging over meer geld voor psychologische begeleiding. Maar eenzaamheid als deel van de menselijke existentie ?
Ik heb het nu over de “verzakeling” van ons leven waarbij zelfs onze emoties “verzakeld” zijn. Het gaat niet meer om “zijn”, maar om “hebben”, om zaken om te hebben.
Dàt is het vertrouwen dat ik heb in mijn lezers: ik reken er op dat ze de moeite willen doen om het artikel van Ben Frie te lezen als een gedicht; dat ze zich de tekst verbeelden; dat ze een berg zien met daarop drie gestalten…
Soms verlaat Ben de mythische taal om er een duiding bij te geven. Ik ben daar voor. Ik doe het geregeld ook zelf; omdat het nodig en nuttig is. Maar die duiding kan dan wel een verrijking zijn om de tekst te begrijpen, maar is tegelijkertijd ook altijd een verarming van de oorspronkelijke tekst. Het blijft ook altijd slechts mijn duiding.
Ik vind het dus belangrijk om altijd ook terug te keren naar de oorspronkelijke tekst en die gewoon op me te laten inwerken zoals hij er staat.
Hoe word ik een mens “van Gods welbehagen” ? Door een mens te worden zoals Jezus. Van God komen en in Hem voltooid worden, zoals Ben Frie zegt. Dat is natuurlijk weer mythische taal. Frie geeft er zelf duiding bij: van God komen betekent: mijn leven in contact houden met het grote overstijgende geheel van de schepping; mijzelf niet zien als een op zich staand individu. Dat individu moet samen zijn met andere mensen, maar ten diepste ook samen blijven met zijn oorsprong. Wij moeten ons blijven laven aan de eerste bron. (Dichterlijke taal) Daar blijven we ons ook bewust van onze kleinheid. Zonder dat bewustzijn van kleinheid is de mens niet tot grootsheid in staat. (Filosofische taal)
Maar er is slechts oorsprong als er ook eindbestemming is. Daarnaar verwijst die grootsheid.
Frie gaat daar op door op het vlak van het individu. De mythe leert ons dat we ook in oorlogstijd niet in doodlopende omstandigheden zijn. Ook in het lijden van de oorlog gloeit ergens nog een lichtje, een beeld van de verheerlijkte Jezus, van ons als mens van gods welbehagen…
Ik zou de idee willen opentrekken van het individu naar de mensheid als mensheid; als verschijnsel in de schepping.
Je kan over het ontstaan van de mensheid puur wetenschappelijk denken. Voor mijn part ga je dan mee in de idee dat de mensheid een geniale vergissing van het toeval is. Maar als je vanuit het menselijk bewustzijn nadenkt over ons ontstaan dan komt de idee van oorsprong in het vizier. De wetenschap en Sartre kunnen zeggen wat ze willen, maar op een of andere niet volledig te snappen manier moet mijn leven en dus de mensheid zin hebben. Maar als er oorsprong en zin is moet er ook een bestemming zijn.
De mens is een verschijnsel dat ergens naar toe evolueert. Die evolutie gebeurt met vallen en opstaan, met curves die stijgen en dalen. Maar de algemene lijn is stijgend. Het is voor ons onmogelijk om onze oorsprong volledig te vatten. Nog minder is het mogelijk om onze eindbestemming echt in beeld te krijgen. De verheerlijking van Jezus op de berg is een flits van dat beeld. Ze geeft aan: ja, we kunnen er niet aan, maar het is er wel…
In mijn blog van vorige woensdag schreef ik:
“Maar het lijkt duidelijk dat de mensheid op zowat alle vlakken van het menselijke bestaan in zeer ernstige crisissen zit die haar voortbestaan op het spel zetten. (De crisis in het kapitalisme, milieu, oorlog, armoede en migratie.) De mensheid staat voor de opgave om een grote stap vooruit te zetten in menselijkheid om te overleven als soort.
Laat me nu even optimistisch zijn. Zeker speelt hier voor mij ook mijn christelijk geloof in mee: misschien tegen beter weten in, geloof ik echt dat de mensheid die opgave aankan.”
Misschien is deze tekst uit de evangelies (Matteüs 17:1–8, Markus 9:2–8, Lucas 9:28–36) wel de juiste tekst in deze tijden van angst. De angst bij een oorlog die bezig is, en de angst voor een nog veel verschrikkelijkere oorlog die steeds dreigender op ons afkomt.
Het is duidelijk dat de evoluerende mensheid in een neergaande curve zit naar een niet te peilen dieptepunt. Maar gelovig weiger ik aan te nemen dat de mensheid in die put zal blijven. De aantrekkingskracht van de eindbestemming zal hem terug naar boven halen, hoger dan hij ooit geweest is. Neen, we zijn nog lang niet bij de top van de Tabor berg. Maar we zijn op weg. En af en toe zien we een glimp van de mens naar Gods welbehagen. We zien die glimp, bijvoorbeeld, in de grote bereidheid van zoveel mensen om vluchtelingen op te vangen. En ja, de transfiguratie was slechts een flits. Die bereidheid zal waarschijnlijk met de tijd minderen. En dan ? De flits is er geweest en zegt: het kàn. We kunnen het nog niet genoeg, maar het kàn ! En het zàl !
Noch Poetin, noch Biden, en zeker niet De Croo zijn in staat de mensheid tegen te houden in haar kruiptocht naar de top van de berg Tabor.