God is een gebeurtenis

Ignis

Bert Daelemans SJ

Een heroïsche goedheid die in elk van ons wakker wil worden

Welk schilderij maakte diepe indruk? Deze beklijvende interpretatie door Aimé Morot van de barmhartige samaritaan trof Bert Daelemans SJ om drie redenen

Altijd opnieuw krijg ik de vraag: “ Je zegt van jezelf dat je gelovig bent. Maar hoe wéét je dat God bestaat ?” Het klassieke antwoord is dan: “Ik wéét het niet. Ik geloof.”

Een aantal mensen haken dan af. Voor mijn part zijn dat de dommen die denken dat het om weten gaat.

Er zijn mensen die zeggen dat ze het ook zo graag zouden willen geloven, maar het niet kunnen. Ze hebben het al beter begrepen: het gaat niet om weten, maar om geloven.

God is niet te weten. Want weten houdt in dat ik “het” “vat”. Wat ik kan “vatten” is niet groter dan ik. Als God per definitie groter is, is hij niet te bevatten.

Geloven integendeel is juist het tegenovergestelde van bevatten: de aanvaarding van het grotere, het onbevattelijke. Geloven is een daad van overstijgen van zichzelf; een daad van overgave. Ook dat is God: de transcendente, de alles overstijgende waartegenover slechts één houding past: overgave. 

Bij wijze van voorbeeld: als mensen voor echte schoonheid staan, of het nu in de natuur is, in de beeldende kunst of in de muziek… dan krijgen ze een gevoelen van overgave, een besef van “onbevattelijkheid”. Als ik probeer om een kunstwerk helemaal “uit te leggen”, maak ik het kapot.

In de kunst krijg ik een ervaring van overstijging, van transcendentie, maar het gaat niet om het àlles overstijgende. Het gaat niet om God.

Ik kan de mens centraal stellen (humanisme, atheïstische humanisme) en daarmee blijven steken op het menselijk niveau. Als ik zo rondom mij kijk is dat een niet al te hoog niveau. De onpeilbare laagheid van de oorlog zegt genoeg over de mens. 

Bestaat God ? Eigenlijk is het een domme vraag. Een betere vraag is: bestaat er in mij geloof ?

De vraag of God al dan niet bestaat, is totaal irrelevant. 

Ja, ze kan relevant zijn in het Jodendom of de islam. Daar is God iemand met eigenschappen. Hij is goed, rechtvaardig, barmhartig…

In het christendom is die God niet iets of iemand met eigenschappen. Hij is een gebeurtenis.

Johannes geeft de bepaling van de God van Jezus: hij is Liefde. Liefde is een gebeurtenis. God bestaat niet als hij iets doet, maar als hij gebeurt.

Het schilderij van Morot laat God zien: er gebeurt iets. Er gebeurt liefde.

Morot geeft het slachtoffer een figuur waarin je spontaan de Christus herkent die liefdevol van het kruis wordt afgenomen. Daelemans verwijst terecht naar een Pietà. Bij een Pietà gaat het niet (enkel) over de figuur van Jezus; het gaat vooral over de liefde waarmee hij wordt opgevangen. Enkele zondagen geleden (7 augustus) heb ik jullie een prachtig voorbeeld daarvan, de Pietà van Michelangelo, voorgesteld

Die liefde wordt door Morot sterk verbeeld.

De naaktheid zowel van de Christus, als van de liefdevolle mens spreekt van een ongelooflijke intimiteit. Die intimiteit ligt in het contact van huid op huid. Ze ligt in de omarming door de Samaritaan. Maar ook in de linkerarm van de Jezus die omarming suggereert.

Hier stoten we op het eigene van de christelijke naastenliefde.

Ik kan gul geven aan goede doelen. Ik kan me inzetten voor een socialistische samenleving waarin solidariteit en gelijkheid gecultiveerd worden. Dat is goed en nodig. Ook de christelijke naastenliefde roept daartoe op.

Maar het is niet genoeg. Het is nog niet diep menselijk genoeg. De gebeurtenis God ontbreekt.

Om het met een beeld duidelijk te maken: wat zou Morot geschilderd hebben als de barmhartige Samaritaan gewoon een ambulance zou gebeld hebben ?

In “God is Liefde” zit niet enkel het woord Liefde, maar ook het woord God.

God staat hier dan voor het transcendente, het overstijgende. Dat gaat samen met het onvoorwaardelijke. Het begrip God maakt de liefde tot een onvoorwaardelijke plicht.

Ik heb het eerder al gezegd: het christendom is geen ethiek; geen geheel van geboden en verboden. Jezus kent slechts één gebod: heb elkander lief. Maar dat is dan ook een goddelijk gebod. Daarover kan je niet discussiëren. God is alles, is totaal, daar gaat niets boven.

“God is liefde” betekent dat die liefde boven alles gaat.

Ook dat heeft Morot goed gevat.

Kijk naar het gelaat van de Samaritaan. De man is zelf getekend door lijden. En toch toont ook zijn blik een vorm van sereniteit. De tocht is duidelijk moeilijk. Maar hij lijdt niet, want hij doet gewoon wat moet gedaan worden. Ik zie niets van twijfel. Hij zit niet met de vraag: waar ben ik mee bezig ? Of: “ Kan men dat wel van mij vragen ?”

Het is voor hem een evidentie. Hij beleeft onvoorwaardelijk de liefde.

Op dit kunstwerk zien we God gebeuren.

Als ik rondom mij kijk zie ik God voortdurend gebeuren. Als iemand een rolstoel duwt. In de mantelzorg. In diepe vriendschap. In de liefde van mensen die mekaar vergeven…

Neen, ik zie God nooit in zijn volheid. Het blijft altijd menselijk.

Ik weet ook van mezelf dat ik dit hier wel kan schrijven, maar dat ook ik voortdurend tekort schiet. Ik màg ook tekort schieten. Ik ben God niet.

Maar geloven betekent wel dat ik niet enkel aanvaard dat ik tekort schiet, maar ook aanvaard dat ik het elke keer opnieuw moet proberen. Geloven is aanvaarden dat ik moét groeien in bekwaamheid en bereidheid tot liefde, tot in het oneindige toe.

Tenslotte moet ik het nog hebben over het derde personage op het schilderij: de ezel.

De ezel is een belangrijk personage in de evangelies.

Jozef en Maria komen aan in Bethlehem op een ezel. Op een ezel vluchten ze naar Egypte. Op palmzondag trekt Jezus Jerusalem binnen. Op een ezel.

De ezel staat tegenover het paard van de gewapende ridder. Jezus wordt door de Joden in Jeruzalem onthaald als een koning. Maar een koning die geen wapens brengt maar vrede.

Het paard staat voor macht. De ezel voor machteloosheid. De machteloosheid van de zwangere vrouw, van de vluchteling… De machteloosheid die eigen is aan de liefde. Wie God samen denkt met almacht, heeft het christendom niet begrepen. 

Christenen hebben het voor duiven. Ik haat duiven. Vredesduiven ? Ze doen niets anders dan ruzie maken en schijten. Geef mij maar een ezel. Ja, ik weet het, die schijt ook… maar niet op mijn kop.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *