Zingen voor God ?

Ignis

Judith Van Der Werf

Ik zal zingen voor de Ene

Met haar psalmenclubje las Judith van der Werf laatst Psalm 13. Een psalm met ferme aanklachten tegen de Eeuwige, maar dat is niet het hele verhaal

Ik beken dat ik grote problemen heb met het aanspreken van God; en al helemaal met liefdesverklaringen van de mens naar God. Nog erger zijn de liefdesverklaringen van God aan de mens. 

Nonnekes die zich gehuwd met Jezus verklaren horen opgesloten te worden in een klooster.

De idee van een almachtige God die me liefheeft en van een Jezus die gestorven is op een kruis om ons te verlossen van de zonde lijkt absurd als je denkt aan het lijden van zovele mensen door armoede, honger, oorlog … ; aan de holocaust; aan de onnoemelijke slechtheid van machthebbers die gewone mensen naar de oorlog sturen…

Op het kruis zegt Jezus: God, mijn God, waarom hebt ge me verlaten …

Dan is de neiging groot om die God af te schrijven. Waar is hij als je hem nodig hebt ? En als hij er dan niet is, kan hij er even goed niet zijn … Afvoeren die handel.

En toch.

Natuurlijk als je God echt ziet als “iemand”, kom je er niet.

Antropomorfisme is een van ergste zonden die een gelovige kan begaan.

Je kan aan God geen menselijke eigenschappen toedichten en dus ook niet dat hij iemand is.

Ik snap wel dat mensen het doen, want we hebben niets anders dan onze menselijkheid; ons denken reikt niet hoger.

Maar misschien is dat de fout: we willen denken.

God is niet denkbaar.

God is een intuïtie.

Een intuïtie van iets dat groter is dan de mens, onvatbaar, maar het moet er zijn. Een intuïtie die ontstaat  in die speciale momenten als we plots de kosmos beseffen; als we ons klein voelen op een bergtop; bij zicht op zee … bij een geboorte … maar ook als we zien hoe mensen van mekaar houden…

Ook in de liturgie zouden we die intuïtie moeten ervaren. Zouden.

We snappen het niet. Dat is het juist: we zijn te klein om het te snappen; om het te vatten; te grijpen. 

Dàt is geloof: een intuïtie die leidt tot overgave.

De ramp voor de mensheid is dubbel.

Van de ene kant heb je mensen die nog wel enigszins vatbaar zijn voor die intuïtie, maar die ze instrumentaliseren. Ze maken van God een probleemoplosser. Sos. Pechdienst. Troost in moeilijke tijden.

Misschien nog erger zijn de mensen die de intuïtie totaal zijn kwijtgeraakt.

Voor wie de zee een achtergrond is bij de strandhanddoek en het smeersel.

Voor de mensen die denken dat “scientia vincit tenebras” – de wetenschap overwint de duisternissen; die denken dat de mens met zijn technologie alle aardse problemen kan oplossen.

Neen, natuurlijk heb ik niets tegen de wetenschap of de technologie, maar als de mens wetenschap en technologie beoefent zonder de intuïtie begint hij er nucleair speelgoed mee te maken. Verwordt hij tot een opperheimer.

Dan maakt hij zichzelf tot God; het/de hoogste. Dan perverteert overgave tot egocentrisch bezetten van de wereld en de medemens.

In haar meditatie verwoordt Judith Van Der Werf op het einde waar het over gaat als we de woorden God en geloof uitspreken: “

“… Je verbinden met de levensadem, met de God die jou en mij tot leven roept. God als een tegenkracht tegen alle on-leven, stem van recht en bevrijding. Het doet een appel op de levenskracht in jezelf, op de kracht van verbinding, van een gemeenschap, een traditie. ..”

Voor mijn part moet je niet over God spreken, niet naar de kerk gaan. Ook mensen die dat niet doen zie ik houden van mekaar; leven voor hun kinderen; ontroerd zijn bij de wondere schoonheid van een bloem of muziek … Zij beleven overgave. Ze overstijgen zichzelf. Zij beleven God.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *