Leegte

de Bezieling

Wouter ter Braake

Trage vragen voor de rusteloze geest

Er is sprake van een mentale epidemie onder jongeren. Keuzestress en prestatiedruk zijn direct aanwijsbare factoren. Daaraan ten grondslag ligt volgens  Wouter ter Braake een fundamenteler patroon: de materialistische ik-cultuur. Wat als we nu eens uit het strijdgewoel stappen? Dan ontstaat ruimte voor een innerlijke ontdekkingsreis: “een combinatie van ‘naar binnen kijken’ en ‘stap voor stap anders leren handelen’”

Uiteraard zijn de oorzaken van de huidige mentale crisis in onze contreien velerlei.

Vergis ik me als ik denk dat deze mentale crisis ook plaatsgebonden is: ze woekert bij ons, en niet, bijvoorbeeld, in Afrika.

Dat stelt dan de vraag wat er hier anders is dan in Afrika …

Ik zal het daarbij maar niet hebben over huidskleur. 🙂

Een van de meest opvallende verschillen is het peil van materiële welvaart.

Maar zeker ook onze Westerse individualisering tegenover het groepsgevoelen van de Afrikaanse mens lijkt een belangrijk verschil te zijn.

Die individualisering kom misschien nog het best tot uiting in het gedrag van de voetbalsupporters die extreem enthousiast tot de club willen behoren. Mag ik daarin een compensatie zien van een gemis ?

Dat stelt de vraag of er een verband is tussen welvaart en individualisering.

Ik zou zeggen van wel. Maar dan gaat het niet over de welvaart op zich. Er is niets op tegen om het  materieel goed te hebben. Het gaat wél over het streven naar die welvaart.

Dat is wat Wouter ter Brake aangeeft: wij zijn zo gefocust op het materiële dat we het spirituele vergeten.

Misschien moeten we het ook omdraaien: doordat we de focus op het spirituele verliezen, gaat alles draaien rond het materiële. Dat dan ter attentie van de activisten tegen alles wat religie is.

Als ik dit in die context verwoord, wordt dat: de focus op het materiële gaat samen met de neergang van het geloof.

Ook hier weer denk ik dat de twee richtingen gelden: de focus op het materiële leidt tot neergang van het geloof. Maar evenzeer speelt de neergang van het geloof een rol in de focus op het materiële.

En neen: het gaat dus niet enkel over concurrentie of prestatiedruk. Als reactie op die concurrentie en prestatiedruk willen geneesheeropleidingen de “cum laudes” afschaffen. Van hoogopgeleiden had ik meer inzicht verwacht. Wat is er tegen dat ik weet dat mijn vriend cum laude heeft en ik niet ? Ik ben misschien niet zo slim, of ik heb misschien minder hard gewerkt. En dan ? 

Je schaft de prestatiedruk niet af door excellentie te verdoezelen. Prestatiedruk wordt gecounterd door aanvaarding van verschillen tussen mensen.

Daarmee geef ik aan dat het linkse streven naar gelijkheid niets oplost. Integendeel: als de samenleving ons oplegt om allen gelijk te zijn wordt iedereen ongelukkig.

Ondertussen staan we ook al onder druk omdat ons wordt voorgehouden dat we moeten streven naar geluk. Je kan de truken daarvoor lezen in artikels met tien tips voor dummies.

Natuurlijk is het de bedoeling dat we gelukkig zijn. Maar het is geen prestatie. Geluk is een geschenk voor wie niet streeft naar eigen geluk, maar wel zo intens mogelijk de liefde beleeft.

Daarmee kom ik terug op de factoren die Wouter ter Brake aangeeft: de materialistische ik-cultuur,, de atomisering, het vluchtgedrag …

Bij alle drie gaat het om egocentrisme.

Merk op dat het hier gaat om “cultureel” egocentrisme. Dat is niet hetzelfde als diep psychologisch egocentrisme.

De mentale problemen zijn niet te wijten aan de stress van werk of studie, maar aan de stress van het lege leven.

De leegte wordt dan opgevuld met ersatz geluk: consumptie, carrière, aanzien …

Het echte geluk gaat samen met écht mens zijn.

Een mens is een ik, in de wereld, met de anderen, en met God.

Een gelukkig mens is een mens die in harmonie is met zichzelf, met de wereld, met de anderen en met God.

Ongelovigen mogen van mij God weg laten.

Maar als gelovige ben ik er wel van overtuigd dat het geloof een verrijking is.

Neen, ik heb God voor niets nodig. Maar mét Hem wordt mijn leven toch waardevoller.

Wie niet van muziek houdt, mist muziek niet. Maar wie wél van muziek houdt, beseft hoe verrijkend ze is.

En neen, ik heb het nu niet over de God en het geloof dat ons door de kerk is aangepraat.

Ik heb het wél over een houding van overgave; over het cultiveren van het besef dat ik slechts een deeltje ben in een oneindig geheel en dat mijn bestaan zin krijgt precies doordat ik een deeltje ben.

Neen, ik kan die zin niet helemaal vatten, want het geheel is groter dan de som van de deeltjes. Ik ben te klein om de zin van het bestaan te vatten. Maar dat is juist de overgave: ik hoef de zin van het bestaan niet te vatten om mij als deeltje zo harmonieus mogelijk in te passen in het geheel …

Deze nederigheid is de grond waarop spiritualiteit en geluk worden gebouwd. Hiermee kom ik ook fundamenteel los van het egocentrisme.

Ik ben God niet. Dat besef is de basis. Maar het veronderstelt wel de aanvaarding van God. 

Zonder de aanvaarding van God wordt ik zelf god.

Die hoogmoed belet de harmonie.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *