Ignis
Kijk niet naar mij alsof enkel het slechte echt is #advent
Citaat:
“Ik ben een mens met een hart waarmee ik vreugde en verdriet voel. Mijn verstand zoekt naar het verschil tussen goed en kwaad. Mijn ziel verlangt ernaar om liefde te mogen geven en krijgen. In deze gedachten en gevoelens voel ik me verbonden met een hogere macht. Of je die nu Liefde, God of Allah noemt, het maakt me niets uit. Een mens is toch meer dan water, eiwitten en atomen? Mijn leven is mislukt, maar dat wilt toch niet zeggen dat die verbondenheid niet meer bestaat?
Deze “mislukte mens” geeft hier wel een mooie beschrijving van religie. Veel pastoors kunnen daar van leren met hun geboden en verboden.
Met hogere macht heb ik een probleem omdat in het christendom Jezus ons een beeld van een totaal machteloze God geeft.
Daarin onderscheidt het zich van alle andere godsdiensten waarin het woord God staat voor hogere machten die de mens niet begrijpt, die het leven bepalen en waarop de mens geen vat heeft.
De idee van “opperste” leidt dan tot het monotheïsme: twee of meer kunnen niet tegelijkertijd de opperste zijn. Op de top is het eenzaam.
De idee van macht past ook totaal niet bij de God van Jesus die liefde is. Liefde heet niets vandoen met macht.
Liefde heeft ook niets vandoen met eenzaamheid. Op een of andere verwonderlijke manier hebben de christelijke theologen dat ook aangevoeld en daarom de “Heilige Drievuldigheid” uitgevonden: Vader Zoon en Geest. De truk van de foor: Hij is wel alleen, maar toch met drie en dus niet eenzaam.
Neen, ernstig: ik vind het beeld van de heilige drievuldigheid op zich wel mooi. Je moet dan wel het gelul van drie personen in één natuur in je geestelijke vuilbak kieperen. Wat je overhoudt is dan het kernbeeld: God is Liefde. De drievuldigheid is een beeld van liefde. Eén zijn in liefde. En ja, dan zijn de personen belangrijk, want als beminnenden totaal zouden samenvallen, zou er geen liefde meer zijn. Voor liefde moet je altijd met méér zijn.
Maar goed: dus geen macht; maar wél hoger; transcendent; de mens – ons – overstijgend. Het inzicht – of geloof – dat de mens niet het centrum is van wat bestaat. De schepping draait niet om mij.
Dat lijkt misschien een evidentie, maar de hedendaagse Westerse cultuur is dat besef wel kwijt geraakt.
Ondertussen is duidelijk dat onze tijd wordt gekenmerkt door narcisme. Onze samenleving zit zo in mekaar dat ze het narcisme bevordert. Narcisme kan je bepalen als: leven alsof het allemaal rond jou draait; alsof je het centrum bent …
Onze cultuur heeft het toppunt van irreligiositeit bereikt.
En dus worden depressie en zelfdoding een kenmerk van onze tijd.
De narcistische mens is een eenzame mens; niet in staat tot liefde.
Wie niet in staat is tot liefde stort in, in zichzelf.
En neen, nu heb ik niet beweerd dat iedere mens met depressie of neiging tot zelfdoding narcistisch is !
De cirkel is nu rond: voor de narcistische mens is de God die Liefde is, onbereikbaar.
Dat de kerken leeg lopen vind ik niet erg. Dat het geloof in de boodschap van Jezus verdwijnt is een ramp.
De narcistische mens moet op zoek naar een alternatief voor het hogere. Hij vindt het enkel in zichzelf en komt uit bij genot, aanzien, macht … afgoden, nepgoden. Ze zijn fake. Het zal wel zijn dat je tegenwoordig overal factcheckers tegen komt … In dat kader krijgt ook de bewoording van de titel van de tekst op Ignis speciale betekenis: “ … alsof enkel het slechte echt is …”
De CEO die een prijs krijgt van het VOKA … de politieker die zijn hoogst internationale job binnenhaalt … de sporter met zijn medaille op de Olympische spelen en zijn supporter voor wie hij een idool is … de vrouw op de snijtafel van de borstvergroter … de “volgers” van “influencers” … de genieter op zijn terrasje … de beoefenaar van yoga op zoek naar innerlijke rust … ik gun het hen – behalve de politieker – maar als ze niet leven in verbondenheid, betekent het allemaal niets.
“Ijdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid”, zegt de Prediker in het Oude Testament.
Qua levenswijsheid staat deze “mens met een mislukt leven” in de gevangenis veel verder dan de CEO, de politieker, de sporter … die verbondenheid opofferen aan ik-gerichtheid en nepgoden aanbidden.
Siska Deknudt beleeft als aalmoezenier in de gevangenis een van de criteria die volgens Jezus toegang moeten geven tot geluk: “ik zat gevangen, en jij hebt mij bezocht …” Want dàt is de kern van de goddelijke liefde: de liefde voor de mens die menselijk gezien onze liefde niet waard is.
Verdomme, nu moet ik toch nog gaan houden van die politieker.