Vorige zondag had ik het over het thema tuinman in het verhaal van het Aards Paradijs.
Dat verhaal heeft natuurlijk nog veel andere lagen.
Toen bracht Jahwe God de mens in de tuin van Eden, om die te bewerken en te beheren.
De tuin van Eden is het Aards Paradijs, plaats van geluk.
God wil dat de mens gelukkig is. Niet later in de hemel, maar nu ”aards”, op aarde.
Bij dat geluk horen het bewerken en beheren van die aarde.
En ja, dan moeten we vaststellen dat de mens niét gelukkig is en dat zijn bewerken en beheren van de aarde één grote mislukking is. Van een tuin met lekkere groenten en mooie bloemen, hebben we er een industriëel vervuilde puinhoop van gemaakt.
Hoe komt dat ?
En Jahwe God gaf de mens dit gebod:
`Van al de bomen in de tuin moogt ge vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad moogt ge niet eten, want op de dag dat gij daarvan eet, moet ge sterven.
Waarover gaat de kennis van goed en kwaad eigenlijk ?
Gaat het zomaar over ethiek, over regeltjes van wat mag of niet mag ?
Goed is dat wat een mens gelukkig maakt. Slecht is wat ongelukkig maakt. Een ander woord voor wat ongelukkig maakt is “zonde”.
De kennis van goed en kwaad kan je dus “vertalen” naar de kennis van geluk en ongeluk.
In het verhaal lag die kennis bij God, maar nu wil de mens zelf bepalen waar zijn geluk ligt.
Tot nu was het geluk een geschenk van God. Nu wil de mens het zelf pakken. Daarmee ontstaat het egocentrisme, egoïsme: het gaat om mijn geluk. De erfzonde.
Voor de erfzonde:
Zij waren beiden naakt, de mens en zijn vrouw, maar zij voelden geen schaamte voor elkaar.
Na het eten van de boom van kennis van geluk en ongeluk:
Nu gingen hun beiden de ogen open en zij ontdekten dat zij naakt waren. Daarom hechtten ze vijgebladen aaneen en maakten daar lendenschorten van.
Kleding is bescherming. Naaktheid betekent kwetsbaarheid. Je kan liefde bepalen als een sterk geloof dat de andere je niet zal kwetsen (en dat jij de andere niet wil kwetsen). Mensen die mekaar liefhebben kunnen voor mekaar naakt zijn. Maar als de andere gedreven wordt door egoïsme, kan naaktheid niet meer.
Natuurlijk weet ik ook wel dat je ook andere betekenissen kan geven aan naaktheid. Je kan ze situeren in de dierlijke beleving van seksualiteit: seksualiteit als behoefte, genotbevrediging, voortplanting, maar zonder de menselijke factor: de liefde.
En vermits de werkelijkheid altijd complexer is dan ons denken, zullen in de menselijke beleving altijd verschillende betekenissen door mekaar aanwezig zijn.
Maar dat neemt niet weg dat het scheppingsverhaal hier de aandacht vestigt op een belangrijk aspect van de visie op geluk, ook in de seksuele beleving.
“De boekskes” staan tegenwoordig vol met truken om gelukkig te worden. Het is allemaal dikke zever: het helpt een mens niet vooruit op de weg naar het geluk; integendeel: het stuurt de mens de verkeerde kant op, want wie het geluk zoekt, zal het niet vinden – leert het scheppingsverhaal ons.
Je kan dit ook toepassen op de visie op seksualiteit die ons tegenwoordig ook door de zogenaamde “deftige” reguliere media wordt ingelepeld: seks als behoeftebevrediging en genotbeleving.
Behoeftebevrediging is nodig en genot is ons gegund, maar ze maken niet gelukkig.
Maar ik moet hier niet verder gaan over seksualiteit. Ze is hier slechts een toepassing van waar het over gaat: ons geluk ligt in de liefde; in het onthecht zijn van het eigen geluk …
In zijn eerste brief vat Johannes de boodschap van Jezus zo samen: God is Liefde. In deze context kan je God vertalen als Geluk.
En neen: de liefde veronderstelt niet de totale zelfverloochening. Liefde gaat over ik en jij; jij en ik. Zonder ik is er geen jij.
Of zoals Jezus het zegde: “Gij zult uw naaste beminnen als uzelf”.
Liefde is nooit destructief, dus ook niet zelfdestructief.
Tenslotte toch ook nog opnieuw even terug naar de tuin.
In het aards paradijs (het geluk ) krijgt de mens een opdracht: het onderhoud van de tuin.
Dat betekent dat arbeid deel uitmaakt van het geluk.
Natuurlijk: nadat de mens voor zichzelf heeft gekozen staat er in het verhaal:
… zal de grond vervloekt zijn omwille van u! Zwoegend zult gij van hem eten, alle dagen van uw leven. Distels en doornen zal hij voortbrengen, met veldgewas moet gij u voeden. In het zweet zult ge werken voor uw brood,
We kunnen de klok niet terugdraaien. We zitten met de gebakken peren doordat Adam en Eva van de appelen aten.
Maar we kunnen wel proberen om naar best vermogen de liefde te beleven en dat ook te doen in onze arbeid, door onze arbeid te beleven als zorg voor de mensen die we liefhebben.
En om de Groenen te plezieren: door arbeid te beleven in respect voor onze aarde en om ze te verfraaien in plaats van ze uit te buiten voor geldelijk gewin en macht.
In onze beleving loopt het natuurlijk allemaal door mekaar; behoefte, genot … liefde.
Maar Paulus zegt het zo in zijn eerste brief aan de Korinthiërs:
Al spreek ik de taal van mensen en engelen:
Als ik de liefde niet heb, ben ik niets meer dan een galmende gong of een rinkelende bel.
Al kan ik voorspellen als een profeet en ken ik al Gods geheimen
En weet ik alles wat er te weten valt, en heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet:
Als ik de liefde niet heb ben ik niets …