Lieve lezer, vriend of vijand, zelfs Charles moet soms afhaken. Ik ga de actualiteit dus even laten voor wat ze is: de Ronde van Frankrijk en het offensief van roi et reine om de belg te misleiden en zichzelf als beminnelijk voor te stellen. Een en ander in dienst van het belgische grootkapitaal en voor de redding van het onland.
Ondertussen wil ik jullie wel niet helemaal zonder intellectueel superieur leesvoer laten, en dus vind je de volgende dagen een aantal fragmenten uit mijn ongemeen interessant bedenksel “Eutopia”, het boek dat je op deze website onder de rubriek “publicaties” gratis kan lezen en/of downloaden. Aan allen: een mooie vakantie !
Medemenselijkheid
Laat ons medemenselijkheid opdelen in vier begrippen, opklimmend in menselijkheid.
Vandaag bespreek ik de eerste twee
Ieder voor zich
Ik zal het er ook elders over hebben, want het is natuurlijk een centraal thema, en daarom houdt ik het hier summier. Maar het hoort er wel bij voor de volledigheid.
Hoe zit het er mee als het er op aankomt? Als het gaat om jou of mij? Als het gaat over overleven?
Op oorlogsgedenktekens staat er telkens weer: “ze gaven hun leven voor het vaderland”. Ik heb nooit begrepen dat oud-strijders daarvan tranen in de ogen kregen. Want die gasten hebben hun leven niet gegeven. Het vaderland en de vijand hebben hun leven gepàkt. Helden zijn mensen die dachten dat ze het toch wel zouden redden… en daarbij hebben gefaald.
De drang om te overleven is sterk en natuurlijk en ik kan of wil hier (elders wel) dus niet smalend doen over het ieder voor zich-principe.
Maar natuurlijk: als ik dit principe toepas, niet enkel als het over overleven gaat, maar in alle (of vele) kleine dingen van het leven, sta ik niet hoog op de ladder van medemenselijkheid.
“Ikke en de rest kan stikke”.
Nu zijn er natuurlijk slimmeriken die denken dat ze meer kans hebben om te overleven als ze met anderen samenwerken. Een aantal liberalen zijn aangename mensen in de omgang omdat ze een goede sfeer in de groep fijner vinden dan een slechte. De oude Romeinen zeiden het al: “Do ut des”: ik geef opdat jij mij zoudt geven. Maar ook hier blijft het gaan om “ik”, en is er geen echte aandacht of zorg voor de andere.
Liefdadigheid
Liefdadigheid vertrekt – hopelijk? – vanuit medelijden of basismede-menselijkheid. Meer onderzoek naar de oorsprong van liefdadigheid zou ons hier te ver voeren. Liefdadigheid is essentieel vrijwillig, zowel in de liefdadigheid op zich als in de mate waarin ze wordt beleefd. Ik geef als ik dat wil en zoveel als ik wil en aan wie ik wil. Het element vrije wil houdt in deze context in dat liefdadigheid geen verantwoordelijkheid is: ik ben niet verantwoordelijk voor het lot van wie ik liefdadigheid betuig (of niet betuig).
Liefdadigheid houdt geen wederkerigheid in: ik verwacht niets terug van wie ik help. Ik kan me zelfs niet voorstellen dat ik ooit hulp van “die sukkelaar” zou nodig hebben. Al zullen de meest egocentrischen onder jullie wel enige dankbaar- heid verwachten.
Liefdadigheid schept geen gemeenschap. Liefdadigheid is mogelijk zonder een gemeen- schappelijke factor. Behalve natuurlijk de mede- menselijkheid. Al kan er natuurlijk wel een soort gemeenschapsgevoel ontstaan vanuit persoonlijke contacten.
Wat die medemenselijkheid betreft: meer en meer mensen beleven meer mededierlijkheid dan medemenselijkheid. Ga maar eens naar een uitvaartplechtigheid van een hondje. Maar dat hoort tot het terrein van de pathologie.