Gisteren had ik het al over een thema dat me nauw aan het hart ligt: de relatie tussen macht en vrijheid, met daarbij het probleem van de staat als machtsfactor. En ik eindigde met het voorbeeld van de lage emissiezones.
Vandaag wil ik terug naar meer fundamentele aspecten.
Uitoefening van macht is niet helemaal te vermijden, maar één zaak is zeker: ze mag niet uitgeoefend worden door mensen die uit zijn op macht. Ook niet als die mensen die macht met de beste bedoelingen zouden uitoefenen.
We moeten dus naar een totaal andere democratie dan deze die we nu kennen.
Op de eerste plaats moeten we naar een democratie zonder politieke partijen.
Een politieke partij is per definitie een machtsinstrument. Het is een organisatie die haar visie op de organisatie van de samenleving wil opleggen. Dat streven naar de macht om de eigen visie op te leggen is op zich al pervers.
Maar streven naar macht houdt ook altijd strijd in. Een politieke partij moet (in ons systeem) altijd een strijd aangaan met andere politieke partijen met een andere visie. Hoe kan je nu een solidaire samenleving organiseren als strijd, het tegenovergestelde van solidariteit, tot de kern behoort ? Of nog: strijd is eigen aan het kapitalisme en daarom passen politieke partijen in het kapitalisme. Wie naar een solidaire samenleving wil, moet die strijd uitschakelen.
In het klassieke communisme streeft men naar een systeem met slechts één partij. De reden is duidelijk: met meerdere partijen is het mogelijk dat verschillende visies mekaar opvolgen. Dat is niet wenselijk, want de communisten wensen slechts hun eigen visie verwezenlijkt te zien. Daarom verbieden ze andere partijen dan de hunne. Dat is nog perverser dan ons systeem omdat dat communisme pure dictatuur is.
In mijn boek Eutopia ( je kan het op deze website gratis lezen en/of downloaden, ook in ebookformaat ) poog ik een democratie te ontwerpen die wél tot een solidaire samenleving kan leiden, met een gezonde machtsuitoefening.
Vooraf dit: grote staten zijn verboden. Staten zijn zo klein mogelijk. Een minimale schaalgrootte is natuurlijk noodzakelijk, maar ze moet minimaal zijn. Vlaanderen zou een voorbeeld van een goede schaalgrootte kunnen zijn.
Binnen de staatsgemeenschap zijn er deelgemeenschappen. Bij de schaalgrootte van die gemeenschappen is het belangrijk dat de leden mekaar ook min of meer persoonlijk kunnen kennen. Die gemeenschappen kunnen van velerlei aard zijn. Een basis vormen de wijken. Maar bijvoorbeeld ook sport- of cultuurverenigingen spelen mee.
Binnen die deelgemeenschappen worden verkiezingen georganiseerd. Of liever: die gemeenschappen duiden mensen aan die hen zullen vertegenwoordigen.
Bij verkiezingen worden mensen die uit zijn op macht geweerd. Niemand kan zich kandidaat stellen of propaganda voeren voor zichzelf. De gemeenschap komt samen en beraadslaagt over welk lid van de gemeenschap ze wil afvaardigen. Het gaat er om dat de leden van de gemeenschap iemand voordragen waarvan ze denken dat die bekwaam is om bij te dragen tot de opbouw van het algemeen belang. Noem dit verkozenen. Alle verkozenen komen samen in een grote volksvergadering. Deze volksvergadering legt de grote lijnen van de te volgen politiek vast in een congres dat verschillende dagen zal duren. Belangrijk hierbij is dat de leden de kans krijgen om hun visie uiteen te zetten en de tijd krijgen om mekaar te leren kennen. Besluiten worden genomen met eensgezindheid of alleszins met grote meerderheden. Binnen de volksvergadering worden dan weer verkiezingen georganiseerd op dezelfde manier als in de kleine gemeenschappen. Die verkiezingen leiden tot een parlement. Ook dit parlement neemt beslissingen met eensgezindheid of grote meerderheid. Dat parlement stelt een regering aan. De leden van die regering moeten geen lid van het parlement zijn, maar wel bekwaam en ze moeten bereid zijn om de visie van het parlement om te zetten in beleid…
Op geen enkel van de niveau’s mogen leden zich groeperen of organiseren ( tot politieke partijen ).
Ja, ik besef dat dit om nog veel verduidelijking en verdere uitwerking vraagt, maar de uitschakeling van mensen die uit zijn op macht, de kleinschaligheid die nabijheid mogelijk maakt, en het streven naar consensus op alle niveau’s, zullen in ieder geval de machtsfactor beperken.
Als je daarbij ook nog de belasting terug brengt tot één belasting op consumptie, krijg je een staat die maximale vrijheid garandeert.
Om niet mis verstaan te worden: in ons huidig systeem ben ik geen voorstander van een belasting enkel op consumptie. Maar je moet die enige belasting op consumptie samen zien met een basisinkomen, ruim boven de armoedegrens. Daarbij moet de staat geen solidariteit organiseren. Solidariteit betekent dat mensen mekaar steunen in moeilijke tijden. Een basisinkomen is geen steun in moeilijke tijden, maar voorkomt die moeilijke tijden. Het is geen solidariteit, maar gewoon de reële uitvoering van de mensenrechten.
Tevens worden de massaproductiemiddelen niet genationaliseerd, maar wel vergemeenschappelijkt in coöperaties, zodat er automatisch een inkomensmaximum ontstaat dat een inkomens- of vermogensbelasting overbodig maakt.
Maar nogmaals: wie dit dieper uitgewerkt wil zien, moet naar mij boek Eutopia. En ook opnieuw: ik ken mijn beperkingen, en heb totaal niet de pretentie om dé oplossing uit mijn hoge hoed te hebben getoverd. Als Eutopia voor slimmeren dan ik een aanzet is om beter te doen, zal ik daar heel blij mee zijn.
Natuurlijk hoor ik nu de wolven in het bos al huilen dat dit een utopie is. Ja, op dit ogenblik is er geen enkele kans tot verwezenlijking, precies omdat er nog te veel wolven vrij rondlopen en er nog te veel wolf in ieder van ons zit. (In mij al wat minder…) En de wereld is niet zo maar maakbaar. Maar als je niet nadenkt over een betere wereld, zal je er ook nooit aan werken. Voorlopig zitten we nog in de fase van nadenken en bewustmaking. Maar laat ons dat dan toch al doen.
beste ,
In jouw mooie bijdrage zeg je ; ‘ bij verkiezingen worden mensen die uit zijn op macht geweerd ‘ en ‘ op geen enkel niveau mogen leden zich groeperen of organiseren ( tot politieke partijen )’ én in een andere alinea zeg je ‘dat er nog veel wolven vrij rondlopen of in ons zit’ wat een understatement is m.i. en solidariteit zit , spijtig genoeg , niet ingebakken in onze cultuur , wat het voor onze huidige meerderheid van politici en grootkapitalisten goed uitkomt . Het verdeel en heers model in gedachte , iets dat we dagelijks zien .
Wel Alexander, je hebt natuurlijk gelijk: als we rondom ons kijken, zien we veel egoïsme. Maar we zien ook veel mensen die voor mekaar zorgen. Ik denk dat onze menselijke natuur dubbel is. Je hebt zowel het kwade als het goede. In mijn blog van 4 maart, plaats ik dat in het kader van de evolutieleer. En de optimist in mij ziet dus een evolutie van de mensheid van dier naar echte menselijkheid wat betekent dat steeds meer mensen, steeds meer bekwaam worden tot het goede. Deze evolutie wordt natuurlijk afgeremd doordat we in het kapitalisme leven in een systeem dat het egoïsme cultiveert. Het systeem heeft invloed op het menselijke denken en voelen (een idee dat aansluit bij Marx.) Toch geloof ik dat actie om mensen bewust te maken van de onmenselijkheid van het kapitalisme en om mensen samen te brengen in gemeenschap zinvol is, en op (zeer) lange termijn tot resultaat kan leiden. En zelfs als iemand me zou kunnen aantonen dat dit geloof naïef is en niets bijbrengt, zal ik het blijven doen. Sommige zaken moeten nu eenmaal gewoon gedaan worden, of ze resultaat opleveren of niet. Mijn levensleuze is: enthousiast werken aan hopeloze zaken. En dat heeft me toch verschillende malen tot resultaat gebracht, daar waar iedereen zei dat ik gek was om er aan te beginnen.