Streven
Vijf maal schuldig en apetrots
Pleidooi voor de supersolidariteit
Van die Ludo Abicht hou ik wel. Hij denkt scherp, heeft een goede pen en vooral: hij is eerlijk.
Eerlijkheid, daar gaat het hier over. Fundamentele eerlijkheid. Eerlijkheid tegenover zichzelf en tegenover anderen.
Als deze tijd één groot mankement heeft dan is het (buiten kapitalisme, nationalisme, gecultiveerd slachtofferschap, onverdoken machtsdrang, socialistische materialisme, liberale perversie van vrijheid …) een stuitend gebrek aan eerlijkheid.
Het beste bewijs daarvan vind je in het bestaan van universitaire faculteiten van communicatiewetenschappen, hogescholen die onderwijzen in de kunst van het liegen en bedriegen.
Nu is het natuurlijk niet gemakkelijk om eerlijk te zijn.
Het moeilijkste is eerlijkheid tegenover jezelf. De mens is een specialist in zelfbedrog. Soms vraagt men me: wat is het verschil tussen een mens en een dier ? Een goed antwoord zou zijn: mijn hond kan zichzelf niets wijsmaken.
Tja, je moet natuurlijk oppassen met dat soort redeneringen, want de consequente volgende stap is dan dat ik een communicatiewetenschapper ga beschouwen als de mens op zijn best.
Ik zou nu kunnen beginnen filosoferen over het zelfbewustzijn; over de ontwikkelingsfasen van baby, peuter, kleuter … Maar laat me het simpel houden: de mens evolueert naar volle mens-zijn doorheen een opeenvolging van fases. Een van die fases is die van het zelfbedrog. Het verwerven van de mogelijkheid om zichzelf te bedriegen. Daar moeten we door uit om te komen tot de mogelijkheid om eerlijk te zijn tegenover zichzelf.
Eigen aan heel het proces van groei doorheen die fasen is dat we geen enkele daarvan perfect beleven en dus ook altijd wat residu van die fase in ons achterblijft.
Iedereen heeft zijn orale, anale, fallische … fase beleefd, maar niemand is daar helemaal ongeschonden uit gekomen.
Niet dat dit erg is, want ik vind het fijn als mijn lief haar tong in mijn mond steekt.
Ik bedoel maar: zelfs ik ben niet helemaal vrij van zelfbedrog, maar ik probeer wel om de volgende stap naar volwassenheid te zetten.
Dàt is wat het ontstaan van de communicatiewetenschappen aangeeft: de mensheid blijft steken in haar groei naar menselijkheid. We hebben ons genesteld in de fase van oneerlijkheid. We cultiveren die oneerlijkheid.
Als ik naar de propaganda-oorlog rond Oekraïne kijk, moet ik kotsen: de hele intellectuele elite van media en overheid doet er ongegeneerd aan mee in dienst van de VS. Wie zich niet laat vangen door de Amerikaanse propaganda, verzeilt gemakkelijk in de Russische propaganda. Waar het om gaat: de waarheid is altijd het slachtoffer.
De mens is niet meer op zoek naar de waarheid, maar naar zijn gelijk halen. En het ergste: hij beseft zelfs niet meer dat hij door te liegen om gelijk te halen zichzelf als mens onderuithaalt.
Vermits de mens specialist is in zelfbedrog, zal de leugenaar allerlei redeneringen ontwikkelen om te verantwoorden waarom hij liegt; en om niet te moeten erkennen dat hij blijft steken in minder menselijkheid.
Ik kan proberen om me bewust te worden van het zelfbedrog in mij. Maar juist omdat het over zelfbedrog gaat, wéét ik dat ik daarin moet falen. De enige manier om vrijheid te verwerven tegenover zelfbedrog is iemand die me er op wijst. Als het niet van mezelf kan komen, moet het van een ander komen. Maar dat veronderstelt vertrouwen.
Dat is een andere ziekte van deze tijd: we vertrouwen mekaar niet meer. Het blijkt duidelijk uit de uitbundige ontwikkeling van controlemechanismen, zowel in onderwijs als bedrijfsleven; maar ook door de alomtegenwoordige camera’s …
Natuurlijk: als ik anderen vertrouw, zal ik wel eens bedrogen worden. Maar wat is het ergste: eens bedrogen worden of niemand vertrouwen ?
Als je er op doordenkt kom je uit bij het mensbeeld: is de andere iemand waarvoor je moet oppassen, of is het iemand waar je kan op steunen (en hij op jou) ?
In het liberale mensbeeld stelt men de persoonlijke vrijheid voorop en vult die aan met het principe dat mijn vrijheid stopt waar die van een ander begint. Liberalen herhalen dat zinnetje graag om aan te tonen dat ze toch ook respect hebben voor de andere. Ze schijnen niet te beseffen hoe verschrikkelijk dat is: als mijn vrijheid stopt waar die van de andere begint, is elke andere een bedreiging voor mijn vrijheid.
Misschien moeten we naar een andere idee van vrijheid: een vrijheid die ontstaat als ik de andere vrij maak en hij mij. Een vrijheid die ontstaat uit samen zijn; uit samen het leven tegemoet treden.
Je kan die vrijheid situeren op het persoonlijke vlak. Maar even goed ook op het maatschappelijke.
Abicht heeft het over supersolidariteit. Ik denk dat het samen vrij worden hoort bij de invulling van dat begrip supersolidariteit.
Natuurlijk is dat samen vrij worden een ideaalbeeld, nooit helemaal haalbaar. Maar er naar streven blijft altijd mogelijk.
In deze tijd heeft de mensheid dat streven opgegeven. Ze cultiveert het liberale mensbeeld van wantrouwen. Ze heeft zich geïnstalleerd in onvolgroeide menselijkheid.
Het kan niet anders, of daar komt oorlog van.