LUCAS 13, 1-9
Normaal spreken we over vijgen na Pasen. Dat betekent: mosterd na de maaltijd. De oorsprong van dat vijgengedoe ligt in het feit dat vijgen hier uit Turkije kwamen en nooit vers, maar altijd gedroogd waren, en men in de vasten gedroogd fruit mocht eten. In de vasten vraten de mensen dus vijgen tot ze aan hun oren uitkwamen. Niemand wilde dan ook nog een vijg eten na Pasen… Maar in deze bezinning gaat het over vijgen voor Pasen. Verder meer daarover.
In die tijd waren er bij Jezus enkele mensen
die Hem vertelden wat er gebeurd was met de Galileeërs,
van wie Pilatus het bloed
met dat van hun offerdieren vermengd had.
Daarop zei Jezus:
“Denkt ge, dat onder alle Galileeërs
alleen deze mensen zondaars waren,
omdat zij dat lot ondergaan hebben?
Volstrekt niet, zeg Ik u.
Maar als gij u niet bekeert,
zult ge allen op een dergelijke manier omkomen.
Of die achttien die gedood werden
doordat de toren bij de Silóam op hen viel:
denkt ge dat die alleen schuldig waren
onder alle mensen die in Jeruzalem woonden?
Volstrekt niet, zeg Ik u.
Maar als gij niet tot bekering komt
zult ge allen op eenzelfde wijze omkomen.”
Jezus zegt hier dat niet enkel mensen die gezondigd hebben, tegenslag kunnen hebben. Die boodschap vonden de Joden niet kunnen, want het was hun overtuiging dat ziekte, armoede, ongeluk… een straf van God waren voor begane zonden, of zelfs voor de zonden van de ouders. Daar komt Jezus dus tegen in.
We stoten hier weer eens op het kernthema van de christelijke boodschap: als mensen tegenslag hebben, arm zijn, ziek worden, sterven door moord of een ongeluk, dan is dat niet Gods wil. Met deze boodschap gaat Jezus frontaal in tegen de overtuiging van de Joden van die tijd. Bij die Joden leefde het beeld van de rechtvaardige God, die zonde bestraft en deugdzaamheid beloont. De rijke Joden van toen vonden dan ook dat ze hun rijkdom verdienden door hun deugdzaamheid. Je kan ze dus niet vereenzelvigen met de kapitalisten van nu, want die zijn niet geïnteresseerd in deugdzaamheid, maar enkel in winst. Tegenover die rechtvaardige God stelt Jezus het beeld van een God die de liefde boven de rechtvaardigheid stelt. Het beeld van het goed vadertje. Dat beeld is voor de Joden onaanvaardbaar, juist omwille van hun rechtvaardigheidsgevoel, maar ook omdat als, bijvoorbeeld, armoede een straf van God is, de arme ook niet in opstand mag komen tegen zijn armoede. Maar als armoede géén straf van God is, mag de arme wél het recht opeisen op zijn deel van de koek. Dat vindt een beetje rijke, al dan niet Jood of kapitalist, natuurlijk niet fijn, en als die Jezus dan een beetje aanhang krijgt (Palmzondag), voeren ze een politiek proces en veroordelen Hemt tot zowat de vreselijkste marteling die ze in die tijd kenden: de dood op het kruis. Voor de cd&v-ers onder jullie: het christendom gaat dus niet samen met het kapitalisme.
Betekent het Godsbeeld van de Goede Vader dan dat we er op los mogen stelen, neuken, klimaatmarchen organiseren ? Natuurlijk niet. In de parabel van de Goede Vader kan die Vader pas goed zijn voor zijn verloren zoon, als die zijn zondig hoerenbestaan verlaat en terugkeert naar het huis van zijn Vader. Dat is bekering: zich omdraaien en terugkeren. En in deze tekst roept Jezus dus ook op tot bekering. Ook onze bekering. Met de stelling dat jullie bekering nodig hebben, wil Ik echt niet gezegd hebben dat jullie, brave lezers (en lezeressen ! ) van mijn blog, hoerige loslopers zijn, maar ik ga er wel van uit, dat iedereen van jullie (ook ik ! ) wel wat meer zou kunnen doen voor die arme, zieke, ongelukkige mensen…
Toen vertelde Hij de volgende gelijkenis:
“Iemand had een vijgenboom die in zijn wijngaard geplant stond;
hij kwam zoeken of er vrucht aan zat, maar vond niets.
Toen zei hij tot de wijngaardenier:
Al sinds drie jaar kom ik aan deze vijgenboom vruchten zoeken
maar ik vind er geen.
Hak hem om! Waartoe put hij nog de grond uit?
Maar de man gaf hem ten antwoord:
Heer, laat hem dit jaar nog staan;
laat mij eerst de grond er omheen omspitten
en er mest op brengen.
Misschien draagt hij het volgend jaar vrucht;
zo niet, dan kunt ge hem omhakken.”
In het kader van de bekering is het beeld van de vijgenboom interessant. Want de vijgenboom wordt er niet van beschuldigd dat hij sléchte vijgen voortbrengt, maar wél dat hij géén vijgen voortbrengt. Met andere woorden: het is niet genoeg om zich aan de regeltjes te houden en niet te zondigen: Jezus verwacht van ons veel méér: we moeten ook goed doen. De christelijke boodschap is niet: zondig niet, maar wél: doe goed. En natuurlijk kan je nooit genoeg goed doen. Maar het beeld van de vijgenboom leert ons ook dat het nooit te laat is om goed te doen: ook de vijgenboom die al jaren onvruchtbaar is geweest, krijgt nog een kans.
In het kader van de vergelijking met de vijgenboom moet ik de term “goed doen” gebruiken. Maar als je het verhaal in de bredere context van de evangelische boodschap plaatst, moet je goed doen vervangen door liefhebben.
En dus: ja, bekeer je. En doe vandaag nog iets goeds voor een evenmens. Bijvoorbeeld: maak wat reclame voor mijn website en boek, dan verbeter je ook nog de wereld. En dan breng je niet een gedroogde, maar een verse vijg voor Pasen voort. Voor de oude Vlaming zou die verse vijg een wonder zijn, zoals het voor mij een wonder zou zijn als mijn website plots overspoeld zou worden door enthousiaste bezoekers. En zo worden we allemaal wonderdoeners en moet ik nooit meer de wonderen van Jezus uitleggen.