Bezinning op zondag

LUCAS 15, 1-3.11-32

De parabel van de goede Vader

Vooraf: om deze blog vlotter te laten lezen denk ik dat het niet aangewezen is om hier dadelijk de hele evangeliepericope te citeren. Het lijkt dus beter om hier een link te zetten naar de tekst. Maar ik heb slechts één site gevonden waarin enkel de betrokken tekst wordt getoond. Die site lijkt me van nogal conservatief allooi, en dat ik deze site gebruik is dus niet bedoeld als reclame hiervoor.  

Die Lukas toch ! Hij brengt me in verlegenheid, want opnieuw heeft hij het over de kernboodschap van het evangelie. En wat moet ik daar nog meer over zeggen ? Maar natuurlijk: het is precies omdat dit thema telkens opnieuw terugkomt, dat het de kernboodschap is. Dus, dan toch maar weer. En eigenlijk: a thing of beauty is a joy for ever.

Laat me eerst dit stellen: bij nogal wat commentaren blijft de commentator steken bij het thema “vergiffenis”. En dan zit je snel op het spoor van de moraal: ook wij moeten vergevingsgezind zijn. Maar het evangelie en het christendom gaan niét over ethiek. Telkens opnieuw hoor ik van atheïsten dat ze het christendom niet nodig hebben voor normen en waarden. Maar het christendom gààt niet over normen en waarden, want die gaan over de mens. Het evangelie gaat over God en brengt een blijde boodschap over Hem. 

Ik verlaat nu even het verhaal voor een filosofietje over onze God die Liefde is. Nu moet ik er wel bij zeggen dat dit filosofietje het resultaat is van een grondige analyse van nieuw-testamentische teksten, waarbij zowel de evangelies, als de brieven van Paulus een sleutelrol spelen. Wie dat uitputtend behandeld wil zien moet het meesterwerk van Anders Nygren lezen: Eros en Agapè. Goede moed !

Eros en Agapè

Het gaat om de tegenstelling tussen de menselijke liefde en de goddelijke liefde, tussen eros en agapè. Het woord eros wordt hier gebruikt in een bredere betekenis. Het gaat niet enkel om sensualiteit of seksuele aantrekking. Het gaat gewoon over de liefde, maar duidelijk de menselijke liefde.

Eros

1. Eros vertrekt van – en wordt opgewekt door positieve eigenschappen van de geliefde: de dingen die maken dat mensen iemand gaan liefhebben. Het gaat hier om uiterlijke en innerlijke schoonheid, gezondheid, welstand, verstand, goedheid, zorgzaamheid of een hoog ethisch peil…

2. Eros veronderstelt dus dat de geliefde een bepaalde waarde heeft nog voor er sprake is van liefde.

3. Eros vraagt om wederkerigheid. De minnaar wil door de geliefde bemind worden.

4. Eros is dus voorwaardelijk.

Agapè

1. Agapè heeft geen nood aan positieve eigenschappen van de geliefde. Het is de liefde voor de lelijke, de domme, de zieke, de arme, de zondaar…

2. De waarde van de geliefde ontstaat niet door zijn eigenschappen, maar precies door het feit dat hij bemind wordt. De agapè maakt de geliefde waardevol.

3. Agapè vraagt niét om wederkerigheid. In haar uiterste vorm is het de liefde voor de vijand.

4. Agapè is dus onvoorwaardelijk.

Agapè is typisch voor iemand zoals Jezus die altijd radicaliseert. Dit kan ook niet anders voor iemand die vanuit God spreekt. Want God is, als de Allerhoogste, per definitie een radicaal begrip.

Zoals zal blijken betekent dit niet per se dat de gelovige altijd radicaal moet zijn. De christen heeft het recht op onmacht. Het is natuurlijk de kracht van het christendom dat het, in tegenstelling tot andere godsdiensten, oproept tot een radicaliteit op een domein waarop die radicaliteit in zich geen probleem is: de liefde. 

Het is belangrijk om in het oog te houden dat eros de menselijke liefde is en agapè de goddelijke. Dat houdt in dat er niets mis is met eros.

Maar tegelijkertijd is er de oproep in het scheppingsverhaal: “en God schiep de mens naar zijn beeld en gelijkenis”. Voor een goed begrip: de mythische teksten zoals het scheppingsverhaal zijn verhalen die zich afspelen in het verleden, maar van daaruit ook inzicht geven in het heden, en  in algemene, de tijd overschrijdende inzichten (wijsheid), en daarbij ook een oproep zijn voor de beleving van die inzichten in de toekomst.

Het zinnetje uit het scheppingsverhaal lijkt dus te gaan om iets  uit het verleden, maar is feitelijk een oproep om mens te worden naar Gods beeld en gelijkenis. Dat betekent niet dat we God moeten worden en ook niet dat we helemaal gelijk zullen kunnen of moeten worden aan God. Toegepast op de agapè: een mens zal nooit in staat zijn tot totale agapè, maar wordt wel opgeroepen om er naar te streven.

Agapè is dus ongelooflijk moeilijk, bovenmenselijk, (denk maar aan de liefde voor de vijand), goddelijk. In de mate dat een mens groeit in agapè is dat een deelname aan – en afspiegeling van de goddelijke liefde. Wie de agapè beleeft, maakt God zichtbaar.

Merk op dat ik hier voortdurend mythologische en filosofische taal door mekaar gebruik. Bijvoorbeeld het woord God kàn niet anders dan in mythologische taal begrepen worden. 

Terug naar het verhaal: door de figuur van de Vader wil Jezus wil duidelijk maken wat de goddelijke liefde is: de jongste hoerenlopende zoon is Zijn liefde niet waard. Het rotventje zegt het letterlijk:” ik ben niet meer waard uw zoon te heten.” Toch heeft die zoon nog waarde: hij ontleent die waarde aan de liefde van de Vader voor hem en hij is bereid om die waarde te ontvangen. En ook toen de zoon geen liefde toonde voor de Vader, is die van hem blijven houden. De Vader vroeg geen wederkerigheid. We zitten in de sfeer van de agapè.

De oudste zoon heeft eigenlijk niets begrepen van de liefde van de Vader. Hij denkt dat hij waarde heeft door zijn eigen verdienste. Hij beleeft de eros. Zoals gezegd: er is niets mis met de eros. Ik heb het recht om fier te zijn over mijn verwezenlijkingen. Maar wat als die zoon een arbeidsongeval zou krijgen, of multiple sclerose, en niet meer bekwaam is om te werken voor zijn vader ? Wat met de menselijke kwetsbaarheid ? Heeft hij dan geen waarde meer ? Ik denk dat de rijkdom van de christelijke boodschap stilaan duidelijk wordt: ze is een antwoord op de waarschijnlijk belangrijkste existentiële vraag: waaraan ontleent de mens de zin van zijn bestaan ? Wordt mijn leven pas zinvol als ik er zelf zin aan geef door “goed” te leven ? Of is er een diepere zin, die onverwoestbaar is ?

Ik kan het niet laten: deze christelijke boodschap is niet compatibel met het kapitalisme waarin een mens slechts waarde heeft door zijn economisch nut. En in de koran wordt de idee van God als Vader bewust afgewezen.

Voor wie de pericope nog eens wil lezen:

LUCAS 15, 1-3.11-32

In die tijd kwamen telkens weer tollenaars en zondaars van allerlei slag bij Jezus om naar Hem te luisteren. De Farizeeën en de schriftgeleerden morden daarover en zeiden: “Die man ontvangt zondaars en eet met hen.” Hij hield hun deze gelijkenis voor: “Een man had twee zonen. Nu zei de jongste van hen tot zijn vader: Vader geef mij het deel van het bezit waarop ik recht heb. En hij verdeelde zijn vermogen onder hen. Niet lang daarna pakte de jongste zoon alles bij elkaar en vertrok naar een ver land. Daar verkwistte hij zijn bezit in een losbandig leven. Toen hij alles opgemaakt had kwam er een verschrikkelijke hongersnood over het land en hij begon gebrek te lijden. Nu ging hij in dienst bij een der inwoners van dat land die hem het veld instuurde om varkens te hoeden. En al had hij graag zijn buik willen vullen met de schillen die de varkens aten, niemand gaf ze hem. Toen kwam hij tot nadenken en zei: Hoeveel dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik verga hier van de honger. Ik ga weer naar mijn vader en ik zal hem zeggen: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw zoon te heten maar neem mij aan als een van uw dagloners. Hij ging dus op weg naar zijn vader. Zijn vader zag hem al in de verte aankomen en hij werd door medelijden bewogen; hij snelde op hem toe, viel hem om de hals en kuste hem hartelijk. Maar de zoon zei tot hem: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen U, ik ben niet meer waard uw zoon te heten. Doch de vader gelastte zijn knechten: Haalt vlug het mooiste kleed en trekt het hem aan, steekt hem een ring aan zijn vinger en trekt hem sandalen aan. Haalt het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feest vieren, want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden. Ze begonnen dus feest te vieren. Intussen was zijn oudste zoon op het land. Toen hij echter terugkeerde en het huis naderde hoorde hij muziek en dans. Hij riep een van de knechten en vroeg wat dat te betekenen had. Deze antwoordde: Uw broer is thuisgekomen en uw vader heeft het gemeste kalf laten slachten omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen. Maar hij werd kwaad en wilde niet naar binnen. Toen zijn vader naar buiten kwam en bij hem aandrong gaf hij zijn vader ten antwoord: Al zoveel jaren dien ik u en nooit heb ik uw geboden overtreden, toch hebt gij mij nooit een bokje gegeven om eens met mijn vrienden feest te vieren. En nu die zoon van u is gekomen die uw vermogen heeft verbrast met slechte vrouwen, hebt ge voor hem het gemeste kalf laten slachten. Toen antwoordde zijn vader: Jongen, jij bent altijd bij me en alles wat van mij is is ook van jou. Maar er moet feest en vrolijkheid zijn, omdat die broer van je dood was en levend is geworden, verloren was en is teruggevonden.”

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *