Geluk en economie

Knack

Bieke Purnelle

Waarom vrouwen betere seks hebben onder het socialisme

In haar nieuwe boek legt Kristen Ghodsee de link bloot tussen prestaties in de slaapkamer en het samenlevingssysteem. We mogen het voorwoord van Bieke Purnelle publiceren. ‘Tachtig procent van de Oost-Duitse vrouwen kreeg ten tijde van de DDR een orgasme tijdens de seks, een uitzonderlijk hoog cijfer in vergelijking met hun westerse zusters.

Een tijdje geleden heb ik Bieke Purnelle zwaar aangevallen. Nu moet ik haar grotendeels bijtreden.

Laat me al dadelijk stellen dat dit geen pleidooi is voor een communisme à la DDR, of zelfs maar om het even welk communisme dat we tot nu toe hebben gekend.

Gisteren had ik het over de verbinding tussen feminisme en economische toestand. Eigenlijk kan je stellen dat het boek dat Purnelle inleidt daarvan een illustratie is.

Het basisgegeven is duidelijk: er is een verband tussen economie en ethisch bewustzijn, maar ook tussen economie en manieren van denken en leven in het algemeen, ook in de persoonlijke sfeer. Er is dus ook een verband tussen economie en geluk.

Daarbij stoten we op het feit dat bijvoorbeeld in het welvarende belgië de ongelukscijfers verschrikkelijk hoog liggen. Ik denk dan aan burn-outs en zelfmoorden. Ik heb het eerder al gesteld: om gelukkig te zijn heeft een mens een zekere mate van welstand (geld) nodig. Maar meer welstand verhoogt het geluk niet, maar, integendeel, als die grotere welstand op de verkeerde manier wordt bereikt, maakt hij de mens ongelukkig.

In dat economische gebeuren spelen twee factoren: de algemene opvatting van het economisch systeem en daaruit voortvloeiend de omstandigheden op het werk.

Wat de algemene opvatting betreft, is het duidelijk dat een systeem zoals het kapitalisme dat draait op concurrentie niet kan bijdragen tot het menselijk geluk. Het kan bijdragen tot de welstand van de winnaars van de concurrentie, maar maakt niet gelukkig. Het gaat er om dat het systeem de hebzucht cultiveert. Iedereen (behalve ik) vindt het normaal dat er wordt gestreefd naar winst. Mensen die winst maken worden als succesvol beschouwd. De propaganda stelt ze als voorbeelden. Welnu hebzucht maakt mensen ongelukkig omdat het nooit genoeg kan zijn. Dat is het drama van de rijken. Gewone mensen begrijpen soms niet dat iemand die al zo rijk is, toch nog belastingen wil ontduiken. Maar die mens is zo rijk geworden door zijn hebzucht te volgen, en dus zal hij zich nooit rijk genoeg voelen. Uiteraard zijn er uitzonderingen. Ik ken heel wat mensen die tevreden zijn met wat ze hebben. Dat zijn de sterke persoonlijkheden, maar de massa zit wel in de sfeer van hebzucht. Ik ga nu iets zeggen dat velen op de kast zal jagen. De armoedecijfers stijgen. Die cijfers veronderstellen een bepaling van armoede. Welnu, als je kijkt naar de welstand van de mensen die nu klagen dat ze arm zijn, dan hebben die mensen een veelvoud van het comfort dat hun grootouders hadden. Moet dat het verhaal niet relativeren ? Natuurlijk pleit ik er niet voor om de armen arm te laten zijn, maar het gaat er om dat de stijging van de welstand (ook bij de armen) tegenover vroeger de mensen niet gelukkiger heeft gemaakt.

Afgezien van zoveel andere fa ctoren die de DDR onaanvaardbaar maken, is het wel duidelijk dat het DDR-systeem waarin winstbejag niét tot de cultuur behoorde, op bepaalde gebieden wél heeft bijgedragen tot het geluk van de bevolking. Die andere factoren waar ik hier niet op inga, hebben dat geluk (gedeeltelijk) weer afgebroken. Dat verklaart ook het gevoelen van bevrijding bij het vallen van de muur.

Naast de algemene denksfeer binnen het economisch systeem, zijn er ook de concrete werkomstandigheden. Grosso modo kan je stellen dat een mens de helft van zijn wakkere leven aan ’t werk is. Kan een mens een gelukkig mens zijn, als hij de helft van zijn wakkere leven niet gelukkig is ? Met andere woorden: om gelukkig te kunnen zijn, moet een mens ook gelukkig zijn op zijn werk. Maar het systeem trekt zich daar niets van aan. Integendeel. Ja, er zijn ondernemers die streven naar een goede werksfeer en tevreden werkers. In de HR cursussen voor bedrijfsleiders wordt daar al enige tijd aandacht aan besteed. Maar eigenlijk moet die goede werksfeer er niet zijn om werkers gelukkig te maken, maar om hen beter te laten presteren. Dat werkt in beroepen waarin motivatie belangrijk is. Maar in de massaproductie pogen de de ondernemers het werk zoveel mogelijk zo te organiseren dat de motivatie geen rol speelt. Het beste voorbeeld daarvan is bandwerk.

Het komt er op neer dat het overgrote deel van de werkers enkel werkt om (zo comfortabel mogelijk) te overleven. Ze zijn zelfs niet meer geïnteresseerd in de vraag of hun werk hen gelukkig maakt. Ze hebben aanvaard dat niet het werk, maar het verdiende geld hen gelukkig moet maken. Je krijgt dan mensen die hard werken enkel om geld te hebben waarmee ze na het werk van alles kunnen kopen. En kopen maakt niet gelukkig. Een ijsje op een terrasje is fijn. Maar ook mensen die iedere dag zo’n ijsje kunnen eten, zijn daarom nog niet gelukkig. Je krijgt dan mensen die niet gelukkig zijn in hun werk, en evenmin in hun vrije tijd.

Ik kan het simpel formuleren: materialisme maakt niet gelukkig, integendeel. Het kapitalisme is een extreme vorm van materialisme. In de mate dat de mens is getekend door het kapitalisme, wordt hij ongelukkiger. De ene mens is meer getekend. Er zijn mensen die zich gedeeltelijk kunnen onttrekken aan de invloed van het kapitalistische materialisme. Maar niemand ontsnapt er helemaal aan. Behalve misschien de trappisten in hun abdijen.

Wat geluk dan wel is, is voer voor een andere trog.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *