De Wereld Morgen
De basisstelling van Fonteyn is natuurlijk juist: of het nu om Vlaams of om Waalse productie gaat, de winst vloeit naar het belgische grootkapitaal. Voor mijn part mag je dat laten samenvallen met een Brusselse elite. Het is zeker dat de koninklijke hark en zijn familie tot dat belgische grootkapitaal horen, en dat buiten de dotatie die het koninklijk profitariaat krijgt van de belgische belastingbetaler, ook een beduidend gedeelte van de winst die de bedrijven maken dank zij de arbeid van de gewone mensen, naar de worstelijke aandeelhouder gaat.
Fonteyn heeft dus gelijk. Maar zijn gelijk is niet van toepassing op de vraag naar de transfers via de sociale zekerheid van Vlaanderen naar Wallonië. Het hele betoog van Fonteyn is naast de kwestie.
Waarover gaan die transfers eigenlijk ? Ik hou het simpel.
In de sociale zekerheid gaat het om een kas die wordt gespijzigd door alle burgers, en waaruit de mensen die werkloos, ziek of oud zijn geholpen worden om toch nog (fatsoenlijk) te overleven.
Als er in één streek dus veel werklozen zijn, en in een andere weinig, vloeit er geld via de sociale zekerheid van de streek met weinig werkloosheid naar die met veel werkloosheid.
Volgens Fonteyn is er sinds het ontstaan van de sociale zekerheid na de tweede wereldoorlog in de eerste jaren geld van Wallonië naar Vlaanderen gevloeid omdat de werkloosheid in Vlaanderen veel hoger lag dan in Wallonië. Dat is juist. Maar Fonteyn vergeet er bij te zeggen waarom die werkloosheid in Vlaanderen hoger lag.
Ik citeer uit het een artikel van R. Cointe, in het tijdschrift De Nieuwe Stem, jaargang 6 (1951):
… omdat de grote financiële vennootschappen hun belangstelling op het Zuiden van het land zijn blijven richten en ook de officiële kredietinstellingen nog steeds bijna eenzijdig in dezelfde richting zijn georiënteerd. Het is bijv. kenschetsend dat de lopende kredieten van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid op 31 December 1950 meer dan 5 milliard bedroegen, waarvan slechts 22,3% naar de vier Vlaamse provincies is gegaan.
Het gaat dus over het geld van die Brusselse rijken die wél investeerden in Wallonië, maar niet in Vlaanderen.
Pas in 1959 werd de investeringsstroom door de expansiewetten van Eyskens omgedraaid in het voordeel van Vlaanderen, precies om het onrecht van de vorige periode goed te maken.
Alles samen genomen gaat het bij transfers van Wallonië naar Vlaanderen slechts om een korte periode, en waren die transfers zeker gedeeltelijk veroorzaakt door de fout van het belgische grootkapitaal, dat Vlaanderen al van af de stichting van het onland stiefmoederlijk heeft behandeld. Denk daarbij ook aan het onderzoek van Hannes, dat door Fonteyn wordt aangehaald en dat aantoont dat in de periode 1832-1912, de zwarte eeuw voor Vlaanderen en de eeuw van de welvaart voor Wallonië… Vlaanderen meer directe en andere belastingen betaalde dan Wallonië. De overheid inde in die hele periode bijna 12 miljard frank. Daarvan kwam 44 procent uit het arme Vlaanderen, 30,4 procent uit het ‘rijke’ Wallonië, en 25,6 procent uit Brabant, hoofdzakelijk uit Brussel. Het arme Vlaanderen betaalde dus meer belastingen dan het rijke Wallonië. Als dat geen uitbuiting is, weet ik het niet meer.
Ondertussen zitten we dus met de huidige transfers.
Laat het duidelijk zijn: ik ben voor solidariteit. Het gaat niet op om de Waalse werkmensen in de steek te laten. Ik heb het hier al dikwijls gezegd: neen, de Waal is niet lui. Dat heeft hij in de mijnen en de staalindustrie bewezen. Dat Wallonië er niet boven op geraakt, is niet zijn schuld. Voor mij ligt de schuld bij de politieke leiding van Wallonië die door onbekwaamheid en door een vorm van corruptie de toestand heeft laten verzieken, en ook nu nog niet in staat blijkt om een oplossing te bieden. En die politieke leiding ligt bij de PS die sinds de oprichting van de gewesten in 1980 praktisch ononderbroken aan de macht is geweest.
Het is toch niet normaal dat één partij zo lang de scepter kan zwaaien in een landsgedeelte ? Hoe heeft de PS dat klaargespeeld ? Hoe heeft ze de Waalse werkmens aan zich gebonden ?
Het antwoord is simpel: 70% van de Waalse ambtenaren heeft een partijkaart van de PS. Wie iets van de administratie gedaan wil krijgen kan dus maar beter ook zo ’n partijkaart hebben. Wie zijn werkloosheidsuitkering, ziekenkas-statuut of pensioen wil geregeld krijgen, moet langs de PS. Ze heten dat cliëntelisme. De PS heeft er dus geen belang bij om te zorgen voor werkgelegenheid. Maar daar is één voorwaarde aan verbonden: het geld voor die uitkeringen moet er wel zijn. Normaal wordt dat geld geleverd door de werkenden. Die werkenden wil de PS niet, en toch heeft ze dat geld: het komt uit Vlaanderen. De Vlaamse transfers via de sociale zekerheid houden de Waalse werkloosheid in stand. Slechts de laatste jaren doet de PS een echte inspanning om de werkloosheid te verminderen omdat ze voorziet dat belgië zal gesplitst worden en de Vlaamse inkomsten zullen wegvallen. Ondertussen probeert ze die splitsing zo lang mogelijk uit te stellen om aan de Vlaamse vetpotten te kunnen blijven zitten.
De hele toestand is dus totaal pervers. Deze solidariteit houdt mensen in de werkloosheid en afhankelijk van een politieke partij. Kan je dat dan nog solidariteit noemen ?
Morgen denk ik verder na over het basisprobleem van die solidariteit, en over haar rol in de belgische constructie.