Terechte kritiek op de Vlaamse regering leidt naar een fundamenteel probleem

De Wereld Morgen

Thomas Decreus

Zwijgen, de expert spreekt!

Waarom relancecomités vanuit democratisch oogpunt problematisch zijn

Ik heb vroeger al artikels van Decreus besproken. Decreus was toen echt niet mijn beste vriend. Het zal je dus misschien verbazen dat ik het nu hier en daar wel met hem eens kan zijn.

Ik denk dat hij gelijk heeft als hij zegt dat de samenstelling van het economisch relancecomité eenzijdig neoliberaal is. Bijvoorbeeld: dat de vakbonden ontbreken is een regelrechte fout.

Maar dat is het standpunt van Decreus en van mij, en dat standpunt heeft op dit ogenblik geen democratische meerderheid in Vlaanderen. De Vlaamse regering is nu eenmaal samengesteld uit n-va, vld en een cd&v, waarin de rechtervleugel de plak zwaait. Als er een regering zou zijn met de sp-a en de pvda, zou dat comité er natuurlijk anders uitzien – meer naar mijn voorkeur – maar die regering is er niet. Volgens ons democratisch systeem is de huidige rechtse Vlaamse regering perfect legaal. Daar moeten we dus niet over zeveren. Je kan natuurlijk kritiek gaan geven op ons huidig democratisch systeem, maar dan verzeilen we in ideologische discussies die de band met de huidige werkelijkheid kwijt zijn. Nu heb ik niets tegen dat ideologisch denken – ik doe (bijna) niets anders – maar hier geeft het even geen pas.

Ik wil maar zeggen: Decreus moet oppassen met zijn kritiek op het democratisch gehalte van een en ander, want voor hij het weet verzeilt hij in de idee dat enkel een linkse regering democratisch kan zijn. Tja, dan kan een rechtse rakker even goed zeggen dat enkel een rechtse regering democratisch kan zijn.

Decreus heeft dus wel gelijk, maar zijn ijver om alles aan te vallen wat maar van ver naar de n-va riekt, voert hem naar vormen van intellectuele oneerlijkheid of vervormt zijn inzicht.

Hij heeft natuurlijk ook gelijk als hij zegt dat we het terrein niet mogen overlaten aan experten. De hele corona-aanpak is een verhaal van experten die (waarschijnlijk) vanuit de juiste wetenschappelijke inzichten maatregelen voorstelden die dan in de dagelijkse praktijk niet uitvoerbaar bleken, of op zijn minst voor verwarring zorgden. Uiteraard speelt daarin ook de rol van de politiek. Maar in ieder geval is het duidelijk dat het gewoon niet mogelijk was/is om radicaal de experten te volgen.

Maar ook hier weer gaat Decreus intellectueel in de fout als hij zelfs het bestaan van relancecomités met experten in vraag stelt en die comités afdoet met de slogan: “gepeupel zwijg, hier is de expert aan het woord”. Ik pas me aan aan de slogantaal: moet het dan zijn: “expert zwijg, hier is het gepeupel aan het woord ?” Ja, ik weet wel dat Decreus dat niet zo bedoelt, maar hij brengt te weinig inhoud aan om een tegengewicht te vormen tegen zijn slogantaal.

Dat leidt hem er ook toe om een tegenstelling te zien tussen het bestaan van expertencomités en de participatieve democratie. Hij corrigeert dan wel zijn uitspraak door te stellen dat expertise ook wel nodig is, maar zijn oplossing om de expertise aan te vullen met bijdragen van mensen die het moeilijk hebben om de eindjes aan mekaar te knopen,- wat aansluit bij de idee van de burgerdemocratie – is niet realistisch; en misschien zelfs niet wenselijk.

We stoten hier op een basisprobleem van de participatieve democratie. Ik ben het er volledig mee eens dat het in ons huidig democratisch bestel met zijn beroepspolitici het een probleem is dat een te groot aantal van hen in een ivoren toren verzeild zijn en niet meer weten wat een brood kost. Dat geldt zeker voor vele groenen, maar ook voor een aantal socialisten. Op dat vlak is de pvda de enige partij die daaraan ontsnapt. Dat er dus institutioneel plaats moet gemaakt worden voor het woord van de “gewone” man, is een noodzaak.

De vraag is dan hoe dat moet gebeuren ? Door gepeupel op te nemen in relancecomités zoals Decreus voorstelt ? Decreus gebruikt hier natuurlijk niet het woord gepeupel, maar heeft het over “burgercomités”. 

David Van Reybrouck wijst terecht op het “democratische vermoeidheidssyndroom” en zoekt verdienstelijk naar manieren om dat op te lossen door de burger meer te betrekken bij het beleid, anders dan via de representatieve democratie. Er schuilen vele addertjes onder het gras van van Reybrouck. Een daarvan is de samenstelling van die burgercomités. Eigenlijk vindt Van Reybrouck daar geen oplossing voor. En dus komt hij uit bij een loting. Van Reybrouck is niet dom en als historicus heeft hij voorbeelden gevonden van loting in het democratisch gebeuren, te beginnen in Athene. Die loting is rationeel te verdedigen, maar er hangt toch een raar smaakje van toeval aan. De enige manier om dat op te vangen bestaat er in om te werken met grote aantallen. Als je tien belgen uitloot, kan je er zeker van zijn dat de groep niet representatief is voor de belgische bevolking. Is dat wél zo als je duizend mensen uitloot ? Van Reybrouck heeft het uitgetest met zijn groot project “G1000”. En dat is een flop geworden. In ieder geval stelt een groot aantal een serieus probleem van efficiëntie.

Decreus stelt hier terecht een probleem, maar in zijn oplossing gaat hij totaal voorbij aan de problemen die zijn oplossing onwerkbaar maken.

In mijn boek Eutopia stoot ook ik op het probleem van onze democratie. Dat ligt nog veel dieper dan het “democratische vermoeidheidssyndroom van Van Reybrouck. Uiteraard ben ik er van overtuigd dat mijn oplossing de enige goede en mogelijke is. Daarbij los ik zowel het probleem van de representatie op als dat van de verhouding experten – politiek. En nu dus allen naar “Eutopia” dat je op deze website onder de rubriek “Publicaties” kan lezen en:of downloaden, ook in ebookformaat !

Vwala ! Ik ben dus toch weer in mijn eigen val getrapt en in een ideologische discussie terecht gekomen. Maar het is wel een interessante, belangrijke, en actuele discussie.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *