Wie slordig schrijft, slordig denkt.

Doorbraak

Johan Sanctorum

Kristien Hemmerechts, de schrijfster die haar volk leerde ontlezen

Waarom foutloos Nederlands er wél toe doet

Ze is als een monster van Loch Ness, maar dan verrijzend uit een regenplas aan de rand van een Vlaamse kasseiweg op een donkere aprildag: schrijfster Kristien Hemmerechts en haar pleidooi om dt-fouten over het hoofd te zien. Elke zes maanden doet ze dat: zeggen dat spellingregels er niet toe doen

Zijde gij noch normaal jong ?

In de juiste omstandigheden ben ik voorstander van dialect-gebruik. Mijn zus en ik zijn allebei getrouwd met een andersdialecttalige. Soms schakelen we van Algemeen Nederlands ( mét accent ! ) over op onze moedertaal. Dat schept een sfeer van intimiteit. Ik geniet daarvan.

Het dialectgebruik in de Vlaamse serie “Eigen Kweek”, stoort me totaal niet. 

Maar als ik Tom Waes “zijde gij” hoor zeggen, word ik ambetant.

Wie mijn blogs leest, weet dat ik voorstander ben van creatief woordgebruik en graag -niet teveel – nieuwe woorden uitvind.

En ik beken: ook ik schrijf wel eens een spellingsfout. Het kan iedereen overkomen.

Als ik schrijf, zal ik meestal jij-jouwen. Maar ik behoud me het recht voor om, ook in schrijftaal met bepaalde mensen te gij-en. Maar je moet wel consequent zijn. Als ik gestudeerde mensen hoor jij-uwen, word ik kwaad: “je moet u eens inbeelden…”, zojuist nog gehoord in een tussenkomst in het Vlaamse parlement.  Dié slordigheid is waar het echt om gaat.

Voor mijn part beslissen de zogenaamde taalgeleerden die de woord-boekjes samen stellen dat hij “wordt“ “hij word” wordt. Maar als ik dan “hij wort” zou lezen, is de schrijver wel gebuis”t “! 

Als ik in de logica van het geval Hemmerechts treed, wil iemand me dan eens uitleggen waarom ik niet “hij wort” zou mogen schrijven ? En waarom het niet nog gemakkelijk maken en er “hij wor” van maken ? Weer een letter gespaard.

De verschillende werkwoordvormen (vervoegingen) zijn bedoeld om al in het werkwoord mee te geven over welke persoon het gaat: gaat het over de eerste, tweede of derde persoon; enkelvoud of meervoud ? Ik kan het al aan de werkwoordvorm zien, ook al staat het persoonlijk voornaamwoord er niet bij.

Bij ons ligt de oorsprong hiervan ligt in het Latijn dat die persoonlijke voornaamwoorden dikwijls gewoon niet schrijft als er geen nadruk op ligt. Dan is het natuurlijk essentieel dat je aan de werkwoordvorm kunt zien over welke persoon het gaat.

We zijn ondertussen eeuwen later, en ondertussen is de invloed van het Latijn verminderd, en het systematisch gebruik van de voornaamwoorden wél ingeburgerd. Dat maakt dat de werkwoordvorm minder belangrijk is geworden. Of er nu staat “word” of wordt”, heeft op zich geen belang meer. Ik weet dat het om de eerste of derde persoon gaat (bij wijze van voorbeeld), doordat er ik of hij bij staat. Vanuit die redenering zou je dus inderdaad kunnen stellen dat een dt-regel geen zin meer heeft.

Maar dàt is niet de reden waarom gevallen zoals Hemmerechts van die regel af willen. Want als dat de reden zou zijn, dan zouden we het nog veel simpeler moeten maken en gewoon, bij om het even welke persoon dezelfde werkwoordvorm gebruiken:

ik word, jij word, hij word , wij word, jullie word, zij word… Op zich voor mij niet gelaten.

Maar dat stelt Hemmerechts dus niet voor. Voor haar gaat het er enkel om om de zaak gemakkelijker te maken. De lat moet omlaag. Er zijn mensen die het moeilijk vinden, en dus moeten we het gemakkelijker maken.

Kijk, daar word ik woest van.

Want als ik dat principe normaal vind als het over taal en schrijven gaat, waarom zou ik het dan ook niet toepassen op zoveel andere terreinen ?

Waarom eigenlijk nog van mensen vragen dat ze hun talenten ontwikkelen ?

Ik verhef me zelf nu even tot Aldous Huxley. Stel je een samenleving voor waarin de artificiële intelligentie zichzelf kan ontwikkelen en in stand houden. Versleten robots zouden kunnen beslissen om een vervanger te bouwen, en daar ook toe in staat zijn. Waarom zouden mensen dan nog moeten denken ? Ze zouden enkel nog genietend moeten consumeren. Voorwaar: de ideale samenleving dient zich aan ! ( In deze tijd van dalend denkvermogen onder invloed van gevallen zoals Hemmerechts, moet ik er bij schrijven dat ik dat niet meen. )

Ja, het geval Hemmerechts zet ons echt op weg naar haar nep links ideaal: totale gelijkheid: iedereen even dom.

De hele zaak gaat, meer algemeen, samen met de vermindering van kwaliteit van ons onderwijs.

Te veel leerlingen verlaten onze scholen zonder diploma. Nep links heeft daar een oplossing voor: verlaag de eisen.

Voor mij is het belangrijk dat iedereen zich ontwikkelt op het voor hem zo hoog mogelijke niveau. Dat betekent dat er hoge eisen worden gesteld, maar aangepast aan de mogelijkheden van de leerling.

Je kan geen wiskunde hebben voor hoogbegaafden en een andere voor mensen met minder wiskundeknobbel. 1+1 is voor iedereen 2. (Behalve voor algebraïsten, maar dat is een ander onderwerp.) Zo kan je geen spelling hebben voor hoogbegaafden, en een andere voor minder taal-begaafden. Vermits we de eisen hoog moeten stellen, is een vergemakkelijking van de spelregels dus nonsens.

Verandering is mogelijk. Vergemakkelijking misdadig.

Maar ik heb er geen enkel probleem mee dat mensen met minder mogelijkheden op specifiek taalgebied er niet in slagen zich de moeilijkheden eigen te maken.

Het is een schande als een universitair geschoolde de dt-regels niet blijkt te kennen (dat is iets anders dan een occasionele fout). Maar ik zal een metser er niet op aanspreken als hij mij een brief stuurt vol dt-fouten. Voor mij moet die metser in zijn opleiding er alles aan doen om die spelling onder de knie te krijgen, maar als dat hem niet lukt, maar hij metst goed, is hij voor mij even veel waard als die universitair.

Maar het geval Hemmerechts is waardeloos. Ze/hij/het en alle drie tegelijk en door mekaar, is een verpersoonlijking van de nep linkse politiek correcte idiotie.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *