Twee evoluties binnen het systeem

Uitpers

Francine Mestrum

Wég met het sociaal contract ‘

At the level of people, the system doesn’t work’ … ik herhaal het graag, dit oud gezegde van Joe Stiglitz. En we weten het inderdaad al zeer lang, het neoliberale kapitalisme is een systeem dat steelt en rooft, het is een systeem dat de ongelijkheid naar ongekende hoogten drijft. Het is een systeem dat de rijken rijker maakt en de grote meerderheid van de mensen krenkt en verwaarloost.

Ik hou wel van die Francine Mestrum. Niet dat ik het altijd met haar eens ben. Als ik alleen zou houden van iemand waar ik het altijd mee eens ben, zou ik van niemand houden, zelfs niet van mezelf.

Maar laat me toch maar eerst benadrukken dat ik de term sociaal contract hier in een specifieke betekenis gebruik: het gaat om de organisatie van solidariteit door de staat in de vorm van een contract: de staat verklaart zich verbonden tot de organisatie van die solidariteit: de sociale zekerheid. 

Die sociale zekerheid wordt afgebroken. Het gebeurt geleidelijk aan, stoemelings, om de domme massa niet wakker te schudden. Het gebeurt zelfs zo dat die afbraak wordt voorgesteld als iets waar de mensen dankbaar voor moeten zijn.

Het gaat er om dat de strijd tegen de armoede wordt gevoerd buiten de sociale zekerheid om: de regering neemt voortdurend maatregelen om de mensen te steunen die het moeilijk hebben, maar dan in de vorm van premies, subsidies …

Denk aan de energiepremie.

Je hoort tegenwoordig ook socialen zeggen dat we geen geld moeten wegsmijten aan steun voor wie het niet nodig heeft, doch enkel die mensen moeten steunen die het nodig hebben. Dat klinkt natuurlijk goed. Daar is wel wat voor te zeggen. 

Maar het is eigenlijk een vorm van liefdadigheid door de staat. Die maatregelen zijn geen gevolg van een contract tussen de staat en zijn burgers. De staat is er niet toe verplicht door zo ’n contract. Dat is het verschil met een sociale zekerheid: daar heeft de staat een contract afgesloten met de burgers.

Ook liberalen die ideologisch tegen een sociale zekerheid zouden zijn, kunnen zich verzoenen met die  staatsliefdadigheid. Zij noemen zich dan “sociale liberalen”. Ondertussen heeft Conner Rousseau de SP-a volledig omgebouwd tot een de facto sociaal-liberale partij.

Dat is dus de ene beweging: na de Tweede Wereldoorlog is een reële sociale correctie van het kapitalisme ontstaan, het Rijnlandmodel. Dat model wordt nu afgebroken. We keren terug naar het rauwe kapitalisme.

Mestrum heeft het over het neo-liberalisme. Dat gaat over een andere beweging.

Het neoliberalisme gaat over de inmenging van de staat in het economische proces.

In de geschiedenis van het kapitalisme zie je twee strekkingen: een liberale strekking die ijvert voor zo weinig mogelijk inmenging van de staat; en een strekking die ijvert voor veel inmenging van de staat. Die laatste strekking heeft, bijvoorbeeld, vorm gekregen in de New Deal van Roosevelt, onder invloed van Keynes.

Voor nogal wat mensen is het gewoon een keuze tussen twee systemen. Dat is het niet. Het kapitalisme verloopt in fases. Er zijn fases waarin de kapitalistische economie gediend is met de liberale aanpak, en er zijn fases waarin die economie gediend is door een New Deal politiek. Naargelang de noden van het kapitalisme, zal de ene strekking overheersen boven de andere.

Nogal wat zich links wanenden verwarren de New Deal met socialisme. Ze kanten zich tegen het liberalisme en verwelkomen de New Deal economie.

De New Deal heeft natuurlijk wel positieve gevolgen voor de werker (bijvoorbeeld: de werkloosheid daalt), maar is niet ingegeven door bezorgdheid om het lot van de werker. Er is niets socialistisch aan. Het is gewoon een manier van het kapitaal om de economie op gang te houden.

Je kan in de geschiedenis van het kapitalisme een opeenvolging zien. In een eerste fase was het kapitalisme beter gediend met puur liberalisme. Daarna is er een fase geweest waarin het kapitaal de new deal vorm nodig had.

Je kan die new deal fase ruw weg situeren na de tweede wereldoorlog. Ze heeft geduurd tot de jaren 70-80 van de vorige eeuw. Het Marshallplan na de Tweede Wereldoorlog was gewoon een uitbreiding van de Amerikaanse New Deal naar Europa.

Daarna had het kapitaal weer meer voordeel met het pure liberalisme. Er kwam dus een terugkeer naar het pure liberalisme: het neo-liberalisme.

Nogmaals: het ingrijpen van de overheid in de New Deal had niets vandoen met socialisme.

De verwarring ontstaat omdat er natuurlijk wel

een verband is tussen socialisme en ingrijpen van de overheid. Maar het ingrijpen van de overheid in de context van een socialisme is iets heel anders dan in de context van een New Deal.

In de VS heeft de New Deal niet geleid tot een sociale zekerheid. De New Deal valt niet samen met de sociale zekerheid. 

Een en ander betekent dus dat in de tijd van het neo-liberalisme de sociale zekerheid problematisch werd. Sinds 1980 is die sociale zekerheid dus geleidelijk afgebouwd. Ze is onbetaalbaar geworden. De belgische begrotingscijfers in combinatie met de wachtlijsten in de zorg zeggen in deze context genoeg. Nogmaals: die afbraak is geleidelijk gebeurd om volksopstanden te vermijden, en natuurlijk zijn er na de tweede wereldoorlog tijdens de New Deal hier ook sterke vakbonden ontstaan die hun rol hebben gespeeld.

Op dit ogenblik zijn we het neoliberalisme weer voorbij: de kapitalistische economie heeft weer veel inmenging van de overheid nodig. In dat kader past de New Deal van Ursullala het liegemonster.

Maar tegelijkertijd is het kapitaal ook tot het besluit gekomen dat het afwil van het socialisme van een sociale zekerheid. De afbraak van de sociale zekerheid gaat dus gewoon verder, ook al zitten we niet meer in het neoliberalisme. De sociale zekerheid wordt vervangen door staatsliefdadigheid. Het voordeel daarvan is dat de bevolking ook meer afhankelijk wordt van de overheid, van de politiek.

Die afhankelijkheid past dan weer in de plannen van het Wereld Economisch Forum van Davos.

En vergeet niet: ook al is er de schijn van onze democratie: die overheid staat in dienst van het kapitaal.

Samenvattend: de twee bewegingen op dit ogenblik kan je zo omschrijven.

Qua ingrijpen van de overheid: terugkeer naar een New Deal, weg van het liberalisme. Qua sociale correctie binnen het kapitalisme evolueert het kapitalisme verder weg van het sociaal contract terug naar het rauwe kapitalisme.

In eerdere blogs heb ik besproken hoe het Rijnlandmodel een gebeurtenis was, beperkt in tijd en ruimte.

Zich links wanenden die het weggaan van het neoliberalisme zien als een linkse overwinning hebben het dus niet goed begrepen.

Het lijkt er op dat we na het pure liberalisme gevolgd door de New Deal, met daarna het neoliberalisme, in een totaal nieuwe fase van het kapitalisme terecht komen: dat van het kapitaal dat via de overheid de werkende klasse zo sterk in haar greep krijgt dat die klasse haar onvrijheid zelfs niet meer beseft en totaal is overgeleverd aan de macht van het kapitaal.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *