De Barmhartige Samaritaan

Aimé Morot

De vraag of God al dan niet bestaat, is totaal irrelevant. 

Ja, ze kan relevant zijn in het katholicisme, het jodendom, of de islam. Daar is God iemand met eigenschappen. Hij is goed, rechtvaardig, barmhartig…

In het christendom is die God niet iets of iemand met eigenschappen. Hij is een gebeurtenis.

Johannes geeft de bepaling van de God van Jezus: hij is Liefde. Liefde is een gebeurtenis. God bestaat niet als hij iets doet, maar als hij gebeurt.

Dit schilderij van Aimé Morot verbeeldt het evangelische verhaal van de Barmhartige Samaritaan. (Lucas 10:25-35) 

Het laat God zien: er gebeurt iets. Er gebeurt liefde.

En neen: het is niet deze vreemdeling die het beeld is van de onzichtbare God, een God die zijn handen uitsteekt, een God die verzorgt en redt en zich om ons lot bekommert… De vreemdeling is niet het beeld van God. Wat er gebeurt, is het beeld van God. God doet niets. Hij redt niet. Hij gebeurt.

 Morot geeft het slachtoffer een figuur waarin je spontaan de Christus herkent die liefdevol van het kruis wordt afgenomen.  

 Denk hierbij ook aan een Pietà. Hier het absolute meesterwerk van Michelangelo.

Bij een Pietà gaat het niet (enkel) over de figuur van Jezus; het gaat vooral over de liefde waarmee hij wordt opgevangen.

Die liefde wordt door Morot sterk verbeeld.

De naaktheid zowel van de Christus, als van de liefdevolle mens spreekt van een ongelooflijke  intimiteit. Die intimiteit ligt in het contact van huid op huid. Ze ligt in de omarming door de Samaritaan. Maar ook in de linkerarm van de Jezus die omarming suggereert.

Hier stoten we op het eigene van de christelijke naastenliefde.

Ik kan gul geven aan goede doelen. Ik kan me inzetten voor een socialistische samenleving waarin solidariteit en gelijkheid georganiseerd worden. Dat is goed en nodig. Ook de christelijke naastenliefde roept daartoe op.

Maar het is niet genoeg. Het is nog niet diep menselijk genoeg. Het gaat ook om nabijheid. De gebeurtenis God ontbreekt.

Om het met een beeld duidelijk te maken: wat zou Morot geschilderd hebben als de barmhartige Samaritaan gewoon een ambulance zou gebeld hebben ?

In “God is Liefde” zit niet enkel het woord Liefde, maar ook het woord God.

God staat hier dan voor het transcendente, het overstijgende. Dat gaat samen met het onvoorwaardelijke. Het begrip God maakt de liefde tot een onvoorwaardelijke plicht.

Het christendom is geen ethiek; geen geheel van geboden en verboden. Jezus kent slechts één gebod: heb elkander lief. Maar dat is dan ook een goddelijk gebod. Daarover kan je niet discussiëren. God is alles, is totaal, daar gaat niets boven.

“God is liefde” betekent dat die liefde boven alles gaat.

Ook dat heeft Morot goed gevat.

Kijk naar het gelaat van de Samaritaan. De man is zelf getekend door lijden. En toch toont ook zijn blik een vorm van sereniteit. De tocht is duidelijk moeilijk. Maar hij is sereen, want hij doet gewoon wat moet gedaan worden. Ik zie niets van twijfel. Hij zit niet met de vraag: waar ben ik mee bezig ? Of: “ Kan men dat wel van mij vragen ?”

Het is voor hem een evidentie. Hij beleeft onvoorwaardelijk de liefde.

Op dit kunstwerk zien we God gebeuren.

Als ik rondom mij kijk zie ik God voortdurend gebeuren. Als iemand een rolstoel duwt. In de mantelzorg. In diepe vriendschap. In de liefde van mensen die mekaar vergeven…

Neen, ik zie God nooit in zijn volheid. Het blijft altijd menselijk.

Ik weet ook van mezelf dat ik dit hier wel kan schrijven, maar dat ook ik voortdurend tekort schiet. Ik màg ook tekort schieten. Ik ben God niet.

Maar geloven betekent wel dat ik niet enkel aanvaard dat ik tekort schiet, maar ook aanvaard dat ik het elke keer opnieuw moet proberen. Geloven is aanvaarden dat ik moét groeien in bekwaamheid en bereidheid tot liefde, tot in het oneindige toe.

Tenslotte moet ik het nog hebben over het derde personage op het schilderij: de ezel.

De ezel is een belangrijk personage in de evangelies.

Jozef en Maria komen aan in Bethlehem op een ezel. Op een ezel vluchten ze naar Egypte. Op palmzondag trekt Jezus als een koning Jerusalem binnen. Op een ezel.

De ezel staat tegenover het paard van de gewapende ridder. Jezus wordt door de Joden in Jeruzalem onthaald als een koning. Maar een koning die geen wapens brengt maar vrede.

Het paard staat voor macht. De ezel voor machteloosheid. De machteloosheid van de zwangere vrouw, van de vluchteling… De machteloosheid die eigen is aan de liefde. Wie God samen denkt met almacht, heeft het christendom niet begrepen. 

Nogal wat christenen hebben het voor duiven. Ik haat duiven. Vredesduiven ? Ze doen niets anders dan ruzie maken en schijten. Geef mij maar een ezel. Ja, ik weet het, die schijt ook… maar niet op mijn kop.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *