Knack
‘Er is een constante behoefte om de controle over individuen te vergroten’
De Vrijdaggroep stelt zichzelf zo voor:
De Vrijdaggroep bestaat uit jonge Belgische talenten (25-35 jaar) die zich voor de verbetering van onze samenleving willen inzetten. Ze doen dat door strategienota’s over de belangrijkste uitdagingen op te stellen en door nieuwe inzichten en ideeën voor het debat aan te reiken.
En ik ben een oud Vlaams talent. Ik ga hier verder niet in op de vraag wat die denktank nu eigenlijk echt is. Iets wat is opgericht door de Koning Boudewijnstichting wekt sowieso mijn wantrouwen. Als ik daarbij naar de leden kijk, zie ik naast belgicistische ook sterk liberale accenten. En, zoals Apache zegt: denktanks versterken vooral de invloed van het bedrijfsleven. Dat lijkt me zeker bij de Vrijdaggroep het geval. De vrijdaggroep is een vehikel van het belgische grootkapitaal. Het is goed mogelijk dat er leden zijn die dat zelf niet zo zien, maar dat zijn dan ook de nuttige idioten. Daarmee heb ik niet gezegd dat alles wat de Vrijdaggroep naar voor brengt waardeloos is. Het zou er maar aan mankeren.
Hanseeuw “gelooft en vertrouwt in het individu en zijn vermogen om te handelen, niet alleen voor zijn eigen bestwil, maar ook in en voor zijn omgeving”. Dat is een puur liberaal principe. En nonsens.
Wat ontbreekt in zijn denken is het begrip gemeenschap.
Samenleving en gemeenschap vallen niet samen. Ik kan hier geen volledige filosofie van de gemeenschap uitvinden – ik ben er ook niet bekwaam voor – maar laat me toch enkele elementen aangeven die hier van belang zijn.
Een samenleving is gewoon het samen aanwezig zijn en leven op een bepaald grondgebied. Vroeger was dit grondgebied nogal beperkt en hield het voor veel mensen op aan de dorpsgrens. Door de technologische vooruitgang zou je nu kunnen stellen dat voor bepaalde aspecten dat grondgebied zich heeft uitgebreid tot de planeet. Een mens kan wel van grondgebied veranderen, maar waar hij zich ook bevindt, hij leeft in een samenleving. Daaraan kan hij zich niet onttrekken. Individuen hebben het geprobeerd om uit de samenleving te stappen, maar dat heeft nooit lang geduurd en als het wel te lang duurde is het altijd slecht afgelopen. Je kan niet beslissen om al dan niet tot de samenleving te behoren.
Een gemeenschap is een vrijwillig samenkomen van mensen die beslissen om hun leven of bepaalde levensterreinen te delen. Normaal gesproken berust deze beslissing op het aanvoelen van gemeenschappelijkheid. Vermits mensen vrijwillig beslissen om deel te worden van een gemeenschap, kunnen ze er ook uitstappen. Dat kan dus niet bij een samenleving.
Twee mensen kunnen in dezelfde wijk wonen, maar mekaar haten en niets met mekaar te maken (willen) hebben. Dat kan niet in geen gemeenschap. Het eigene van een gemeenschap is juist dat mensen met mekaar te maken hebben en dat ook willen.
Waar mensen samen zijn, moeten er afspraken gemaakt worden. Op welke manier die tot stand komen is nu even niet van belang. Maar het komt er op neer dat in een samenleving het naleven van deze afspraken totaal onafhankelijk is van de wil van het individu. In een gemeenschap daarentegen onderwerpt het individu zich vrijwillig aan de afspraken omdat hij bewust wil deel uitmaken van de gemeenschap. Als hij echt bepaalde afspraken niet wil naleven, zal hij de gemeenschap verlaten.
Dit vrijwillig naleven van de regels van de gemeenschap zorgt voor een totaal andere benadering van de controle van dat naleven. In een gemeenschap zullen er weinig of geen georganiseerde controlemechanismen bestaan. De controle zal voornamelijk sociale controle zijn. Dat is anders in een samenleving: die kàn niet zonder georganiseerde controlemechanismen.
Natuurlijk stel ik het hier wat simpel voor en zullen er in de werkelijkheid ook binnen een gemeenschap wel wat nuances en gradaties bestaan.
We stoten hier op het probleem dat de overheid van onze samenleving heeft in de coronacrisis: de samenleving vereist een aantal regels die de overheid niet kan controleren. Dat probleem wordt opgelost door het wekken van angst. Maar in feite wordt hier de onjuistheid van de liberale stelling aangetoond: het individu handelt niét voor de bestwil van zijn omgeving. Het doet dat zelfs niet zo maar voor zijn eigen bestwil.
De organisatie van de samenleving gebeurt grondgebied gebonden. De samenleving is dan een staat.
Hier raken we een van de grote zwakheden van het extreem linkse (Marxistische) denken: het laat staat en gemeenschap samenvallen.
Maar er is dus een groot verschil tussen het lidmaatschap van een staat (samenleving) en van een gemeenschap. Wie deel uitmaakt van een staat is een burger. Het burgerschap handelt voornamelijk over de verhouding van de burger met de overheid en veel minder over de verhouding van de burgers onder mekaar. Ook de verhouding van de burgers onder mekaar wordt geregeld via de verhouding met de overheid. In een gemeenschap is het precies andersom: ze gaat over de verhouding van de leden onder mekaar.
De meeste staten hebben de neiging om hun burgers te manipuleren en een gemeenschapsgevoelen aan te praten. In de mate dat dit lukt wordt de staat een natie. Karel de Grote wilde dat alle inwoners van zijn wereldrijk katholiek waren en wilde zo iets gemeenschappelijks creëren. Nationale hymnes, vlaggen, voetbalploegen, trotsheid op geschiedenis, helden uit het verleden, standbeelden… het zijn allemaal middelen om gemeenschapsgevoelen en dus een natie te vormen.
De hele zaak is in zich kunstmatig. De canon van Jambon is een kunstmatige poging tot het creëren van een Vlaamse natie. Kunstmatig betekent manipulatie en dus onvrijheid.
In deze geglobaliseerde wereld met de al bestaande migratie wordt deze kunstmatige poging meer en meer tot mislukken gedwongen. Het nationalisme is voorbij. En waar het wel nog (enigszins) lukt (Polen, Hongarije…) leidt het tot dwang. Dat is ook normaal want tenslotte zijn alle inspanningen van een overheid om van een staat een gemeenschap te maken er op gericht om meer greep en controle te krijgen op de burgers, daar waar de georganiseerde controle te kort schiet.
Een en ander geeft stof tot verder denken. Maar dat is voer voor een andere trog.