Lieve lezer, vriend of vijand, zelfs Charles moet soms afhaken. Ik ga de actualiteit dus even laten voor wat ze is: de Ronde van Frankrijk en het offensief van roi et reine om de belg te misleiden en zichzelf als beminnelijk voor te stellen. Een en ander in dienst van het belgische grootkapitaal en voor de redding van het onland.
Ondertussen wil ik jullie wel niet helemaal zonder intellectueel superieur leesvoer laten, en dus vind je de volgende dagen een aantal fragmenten uit mijn ongemeen interessant bedenksel “Eutopia”, het boek dat je op deze website onder de rubriek “publicaties” gratis kan lezen en/of downloaden. Aan allen: een mooie vakantie !
Medemenselijkheid
Laat ons medemenselijkheid opdelen in vier begrippen, opklimmend in menselijkheid.
Vandaag bespreek ik het derde van de vier
Solidariteit
Solidariteit ontstaat niet uit medelijden, maar vertrekt vanuit een gemeenschapsgevoel, waarbij men zich verantwoordelijk voelt voor de gemeen- schap als geheel en voor mekaar.
Solidariteit is dus gebonden aan gemeenschap. Zonder gemeenschap geen solidariteit en omgekeerd.
Het aspect “gevoel” is belangrijk. Het gaat niet enkel over besef, of over verstandelijk inzicht, al spelen die natuurlijk wel mee. Maar gevoel is méér: het gevoel “vervolledigt” de mens. Gevoe- len betekent betrokkenheid. En die betrokkenheid is noodzakelijk voor solidariteit. De intensiteit van de betrokkenheid, bepaalt de intensiteit van de solidariteit. Mijn grotere betrokkenheid met mijn familie, zal me oproepen tot grotere solidariteit.
Als lid van de gemeenschap aanvaard ik bepaalde plichten en heb ik bepaalde verantwoordelijk- heden. Interne solidariteit is een “plicht”. Binnen de gemeenschap is men niet vrij om al dan niet solidair te zijn.
Solidariteit kan (en moet) worden vastgelegd in regels en wetten.
Solidariteit houdt ook een zekere wederkerigheid in. Men kan deze wederkerigheid op verschillende niveaus situeren. “Weder” kan “terug” betekenen. Wederkerigheid betekent dan : ik geef als ik terug-krijg: ik wil pas bijdragen tot de gezamenlijke pot als ik er ook uit krijg. “Do ut des”: ik geef opdat jij zoudt geven”. Dit kan in de tegenwoordige tijd. Maar ook gespreid in de tijd: jij geeft nu en zal later krijgen. Of andersom. Zie de solidariteit van de generaties.
Zoals reeds gesteld: deze wederkerigheid vertrekt vanuit een vorm van egoïsme. Daarom moeten we durven stellen dat echt menselijke solidariteit dieper gaat: wederkerigheid is ook gelinkt aan verantwoordelijkheid: àlle leden van de gemeen- schap zijn geacht verantwoordelijk te zijn voor mekaar en voor het geheel. In principe kan het niet dat sommige leden verantwoordelijk zijn voor de gemeenschap en andere niet. Al moeten de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, er wordt verwacht dat iedereen op zijn minst bereid is om bij te dragen in de mate van zijn mogelijkheden. Ook dat is wederkerigheid.
Het voorgaande betekent dus dat daklozen die geen bijdrage kunnen – of willen – leveren, uit de boot van de solidariteit vallen. Hetzelfde met zwaar gehandicapten. Toch vallen ze niet terug op gewone liefdadigheid. Zie “caritas”.
Solidariteit behelst ook samenwerking: een gemeenschap heeft altijd een doel, al is het maar om te overleven. En iedereen wordt verondersteld om mee te werken om dit doel te bereiken.
Het voorgaande houdt dus in dat solidariteit méér is dan armoedebestrijding.
Er bestaan dus specifieke vormen van solidariteit. Verderop zullen we een verband leggen tussen bepaalde vormen van gemeenschap en bepaalde vormen van solidariteit.
Samengevat:
1. Solidariteit veronderstelt gemeenschap.
2. Solidariteit is een verplichting binnen de gemeenschap.
3. Solidariteit eist wederkerigheid
4. Solidariteit is verbonden met intensiteit van gemeenschapsgevoel.
5. Solidariteit vraagt om samenwerking.
6. De aard van de gemeenschap bepaalt de vorm van de solidariteit.