De achtergrond van de canon van De Wever

VRTNWS

Tom Lanoye over de canon: “We gaan nieuwkomers toch niet vragen dat zij zich bekwamen in wat de meeste Vlamingen zelf niet weten?”

Tom Lanoye vindt het absurd dat de Vlaamse regering een canon zou gebruiken voor nieuwkomers, terwijl veel Vlamingen zelf grote gaten in hun kennis over de geschiedenis van onze streken hebben. Dat zegt hij in een gesprek met VRT NWS. Hij vreest ook dat de politiek zo’n lijst zou misbruiken om mensen uit te sluiten.

Tom Lanoye meent het goed, en hij heeft in veel zaken gelijk in zijn kritiek op de canon van De Wever.

In één zaak vergist hij zich: het is De Wever niet te doen om uitsluiting, maar om insluiting. Ik weet het: nu begint de hele poco meute te huilen. Maar dat heb ik graag.

Waar gaat het over ?

Een staat kan je zien als een puur organisatorisch gegeven: de organisatie van mensen die op het zelfde grondgebied leven. Nu kan je dat al als een uitsluiting zien, want de mensen die niet op dat grondgebied leven, genieten niet van de voordelen die dat grondgebied aanbrengt, zoals, bijvoorbeeld, vruchtbare grond. Er zijn nogal poco’s die tegen grenzen zijn. Maar ik zie niet goed in hoe je op dit ogenblik een grenzeloze wereldstaat zou kunnen organiseren. Laat ons dus in afwachting van Eutopia (zie mijn boek, op deze website gratis te lezen en/of downloaden) maar aanvaarden dat het zonder grenzen niet kan.

Een grens is dus inderdaad altijd uitsluitend. Maar ook insluitend. Want tegelijkertijd met de weigering om mensen toe te laten, laat en  houd je mensen ook binnen.

Welke mensen laat je binnen ? Dat is de vraag waar De Wever mee zit. Op welke basis “selecteer” je die mensen ? Dat woordje “selecteer” klinkt weer uitsluitend, maar is ook weer insluitend.

Soms is die selectie een evidentie. Een meisje wordt uitgesloten van de belgische rode duivels. Zelfs al zou het reglement het toelaten, ze zou nooit geselecteerd worden. Niemand behalve geschifte feministen valt daar over. Met andere woorden: je moet een bepaalde geschiktheid hebben om toegelaten te worden. Als je die hebt wordt je ingesloten. De Wever zoekt naar die geschiktheid.

Mag hij dat ? Ook als het om een staat gaat ? Want een staat is toch nog iets anders dan een voetbalploeg ?

Als de staat een puur organisatorisch gegeven zou zijn, zou je kunnen stellen dat de vraag naar geschiktheid zich niet stelt. Maar dan zou die staat ook geen gemeenschap vormen, doch enkel een samenleving zijn van individuen die hun zaakjes onder mekaar regelen. Ik denk dat we naar dat soort staten evolueren. Maar op dit ogenblik is dit nog niet zo. Op dit ogenblik leeft iedere staat nog met de tendens om van staat “natie” te worden. Een natiestaat is een staat waarin de inwoners de staat als een soort gemeenschap zien. Die natievorming wordt nagestreefd door nationale feestdagen, een vlag, een volkslied, een nationale voetbalploeg, enz. Het gaat er daarbij telkens om dat aan de mensen wordt voorgehouden dat ze er fier mogen op zijn om tot die natie te behoren. Als de Rode Duivels een match hebben gewonnen, zeggen de belgische supporters fier: “wij” hebben gewonnen.

Dat gemeenschapsbesef is belangrijk, want het is de basis voor nationale solidariteit die geconcretiseerd wordt in een nationale sociale zekerheid.

De canon van De Wever is een instrument om die fierheid op Vlaams niveau aan te wakkeren. Is het een goed instrument ? Voor mij niet. Maar als nationalist past het in de visie van De Wever om voor die fierheid te ijveren, en als “volks”nationalist gaat het om Vlaamse fierheid. Je kan bij elk van die termen vragen stellen, maar wie dit verwerpt, moet dit ook doen met “belgische” fierheid.

Is dit uitsluitend ? Ja. Is dit insluitend ? Ook ja. En de Vlaamse fierheid is niet meer of minder uitsluitend dan de belgische. Waarover hebben de poco’s het eigenlijk ?

Als die fierheid een noodzaak is voor de gemeenschapsvorming, is ze insluitend omdat ze ook mensen als behorend tot die gemeenschap aanvaardt. 

Je kan er niet buiten: op het ogenblik dat je het woord gemeenschap gebruikt, heb je altijd een vorm van uitsluiting, tenzij je het over de wereldgemeenschap hebt. Maar willen de poco’s dan de afschaffing van de gemeenschappen ? Let op het meervoud.

Willen de poco’s de afschaffing van de nationale gemeenschappen ? Bij mijn weten niet. Welnu, dan moeten ze ook een bepaalde uitsluiting aanvaarden die nodig is voor insluiting.

De enige die echte kritiek heeft op De Wever ben ik. Want principieel ben ik tegen nationale gemeenschappen en elke nationalisme omdat ik denk dat dit altijd een totaal kunstmatige gemeenschap zal zijn. Een nationale vlag en – volkslied zijn gewoon belachelijk. Het is gewoon belachelijk om fier te zijn als elf andere mensen een voetbalmacht hebben gewonnen waar je zelf niets aan hebt bijgedragen. Ik denk ook dat door de globalisering en de, inderdaad onvermijdelijke, migratie de nationale fierheid vanzelf zal afkalven. Als de Rode Duivels de finale voor het WK voetbal spelen tegen Marokko, zal een groot gedeelte van belgië voor Marokko supporteren. Op lange termijn voert De Wever dus een achterhoedegevecht. Maar op dit ogenblik is de nationale staat nog een feit, en wie enkel de uitsluiting ziet, en niet de insluiting, neemt de grond weg voor nationale gemeenschapsvorming. In feite propageert hij een individualisering of op zijn minst een uit elkaar vallen van de nationale gemeenschap in verschillende deelgemeenschappen. Dezelfden die het uit elkaar vallen van belgië in deelgemeenschappen bevechten, verspreiden het uit elkaar vallen van de Vlaamse gemeenschap. Ik ijver voor het uit elkaar vallen van de belgische gemeenschap, en voor de versterking van de Vlaamse gemeenschap. Is dit inconsequent ? Neen, want een belgische gemeenschap is door de tegenstelling Vlamingen – franstaligen, nu eenmaal onmogelijk. Ze is er nooit geweest, en ze zal er nooit zijn. Laat ons dus alles zetten op de vorming van een Vlaamse gemeenschap en dat betekent inderdaad ook uitsluiting: de franstaligen horen niet tot die gemeenschap. Dat betekent niet dat een franstalige niet tot de Vlaamse gemeenschap kan behoren, maar dan wordt er van hem wel verwacht dat hij Nederlands leert. En zo zijn we terug bij De Wever. En voor wie het nog altijd niet begrepen heeft: hetzelfde geldt ook voor een Vlaming die in Wallonië zou willen gaan leven. Denk je dat hij daar in de gemeenschap wordt opgenomen als hij geen Frans leert ? 

Tenslotte: de verborgen agenda van De Wever: daar waar de poco’s niet begrepen hebben dat solidariteit gemeenschap veronderstelt, heeft De Wever dat wél begrepen. Door de versterking van het Vlaamse gemeenschapsgevoel creëert hij de noodzakelijke voorwaarde voor de splitsing van de belgische sociale zekerheid en de vorming van een Vlaamse sociale zekerheid. Onze poco’s beseffen het blijkbaar niet. Onze franstalige vrienden wel. Dat is dan ook de reden voor hun hysterisch gehuil over de nota van De Wever. 

3 Antwoorden op “De achtergrond van de canon van De Wever”

    1. Beste Freddy, ik ben het volledig met je eens dat de n-va kapitalistisch gericht is in die zin dat ze zeker het bedrijfsleven niets in de weg zal leggen. In de context van ons (afbrokkelend) Rijnlandmodel kan je dat asociaal noemen. Spreek me tegen als ik me vergis als ik dat Rijnlandmodel zie als een tegenbeweging tegen het kapitaal, waar jij het over hebt. De n-va wil dat Rijnlandmodel inderdaad weg. Maar ik denk dat ik in mijn blog duidelijk maak dat ze het ook wil vervangen door een ander model dat er op gericht is om de armoede tegen te gaan. Misschien kan je ook dat als een tegenbeweging zien, al heeft het niet dezelfde kracht als het Rijnlandmodel. In ieder geval heeft het denken in termen van volk tegenover het denken in termen van individu een factor gemeenschap. Verdenk me er nu niet van dat ik de n-va verdedig. Maar ik ga er wel van uit dat je het denken van de anderen moet begrijpen, zowel om er mee in dialoog te gaan, als om het te bestrijden waar nodig.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *