Gisteren had ik het over de belgische solidariteit en de corruptie er van in Wallonië. Vandaag ga ik dieper in op het basisprobleem van die solidariteit en op de vraag:
Kan de sociale zekerheid belgië samenhouden ?
Bij de verdedigers van de belgische constructie heb je drie categorieën.
Eerst en vooral zijn er de romantici die houden van het vaderland. Ze gruwen van de idee dat ze niet meer zouden kunnen supporteren voor de belgische nationale voetbalploeg en zijn fier, niet op hun eigen prestaties, maar op die van de dopingzondaar Eddy Merckx, een simpele jongen die zich heeft laten inpakken door de misdadige grandeur van het paleis. Ze dwepen met de koninklijke hark en zijn aanhangsels die toch zo goede mensen zijn die bezorgd zijn om hun onderdanen. Hun nieuwe afgodin is het meisje Elisabeth dat negerkindjes wiegt en waar het land kan op rekenen. Ze zingen uit volle borst de brabançonne zonder te beseffen wat voor nonsens daar eigenlijk in staan.
O Dierbaar belgië…wees ons doel in arbeid en in strijd…
Ja, voor wie arbeiden ze dan eigenlijk ? In ieder geval niet voor zichzelf of hun kinderen.
En voor wie of wat gaan ze strijden ? Voor wie of wat hebben de sukkelaars in de loopgrachten van de eerste wereldoorlog het leven gelaten ? Ja, op de gedenkstandbeelden staat dat ze hun leven hebben gegeven voor het vaderland. Maar, sorry, de overgrote meerderheid heeft zijn leven niet gegeven. Het is hen gewoon afgepakt. En wie het wél gegeven heeft was een onnozelaar. Want die oorlog was puur een strijd tussen Duitsland en Frankrijk om de staal- en steenkool rijkdom.
Eigenlijk geldt hetzelfde voor de tweede wereldoorlog al is het daar niet zo duidelijk omdat Hitler naast het gevecht om de Europese rijkdommen, ook een afschuwelijke dictator en massamoordenaar was. Je kan zeggen dat het verantwoord was om daartegen ten strijde te trekken. Maar die strijd was in ieder geval geen strijd voor het vaderland.
Bij de belgicisten heb je ook de liberalen. Ze zijn verbonden met – of verkocht aan het belgische grootkapitaal dat er alle belang bij heeft dat de belgische constructie stand houdt. Die constructie is nu eenmaal opgezet door de bankiersfamilie de Rothschilds. Voor de rest moet ik hier geen aandacht schenken aan dit krimineel krapuul.
Tenslotte heb je de linksen voor wie de solidariteit het bindmiddel is tussen Wallonië en Vlaanderen. Ik vind dit een eerbiedwaardig standpunt en het enige dat te verdedigen valt, ware het niet dat het voorbij gaat aan enkele belangrijke feitelijkheden.
Sta me toe eerst te herinneren aan het primaat van het kapitaal op de politiek. De politiek kan niet anders dan in dienst staan van het kapitaal omdat in het kapitalisme de macht bij het kapitaal ligt, en de politiek uitvoering is van macht.
Onze democratie schakelt dat niet uit. Bij verkiezingen mogen wij gaan kiezen welke mensen het kapitaal tegenover ons gaan dienen. En of dat om mensen gaat die graag het kapitaal dienen of om linkse mensen die integer en oprecht de burger willen dienen, maakt niet uit. Het systeem is wat het is, en als puntje bij paaltje komt, kàn de politicus niet anders dan de kant van de kapitalist kiezen of in ieder geval verliest hij het gevecht met de kapitalist. Geen enkele politicus is er ooit in geslaagd de sluiting of herstructurering van een bedrijf – zelfs als het winst maakte – tegen te houden. Hoogstens slagen de vakbonden er in een ontslagpremie uit de brand te slepen. Denk aan Renault, aan de Ford, enz.
Dat betekent dat solidariteit die georganiseerd wordt door de politiek altijd op een of andere manier gecorrumpeerd wordt: ook die solidariteit zal op een of andere manier in dienst staan van de politiek zelf of van het kapitaal. In mijn blog van 10 maart heb ik dat toegepast op onze sociale zekerheid.
In de belgische solidariteit gaat het in de praktijk om solidariteit van het rijke Vlaanderen met het arme Wallonië. Je kan spreken van een dubbele solidariteit: een solidariteit op niveau van regio tegenover regio, en een interpersoonlijke solidariteit: een solidariteit van mensen onder mekaar.
De solidariteit tussen de regio’s is per definitie een politieke solidariteit. Ik zie niet in op welke manier die door een linkse mens kan verdedigd worden. Al was het maar om dat hierbij de Vlaamse belastingbetaler de weddes van de Waalse politiekers betalen.
Dat is natuurlijk anders voor de interpersoonlijke solidariteit. Die is een kernidee van het linkse denken. Ik ben daar dus voor.
Het probleem stelt zich als deze solidariteit de vorm aanneemt van een sociale zekerheid. Want een sociale zekerheid is een solidariteit die georganiseerd en geleid wordt door de politiek. En dan geldt dezelfde opwerping als bij de solidariteit tussen regio’s.
Werkmensen kunnen niet rekenen op solidariteit die verbonden is met de politiek, want als die solidariteit niet meer in de kapitalistische kraam past, wordt ze afgebroken. Dat is bezig. De solidariteit tussen Vlaanderen en Wallonië kàn geen bindmiddel zijn tussen de twee regio’s omdat er weldra geen sociale zekerheid meer zal zijn.
Iemand als Michel Jadot, ideologische goeroe van de Waalse socialisten, zit op hetzelfde spoor als hij zegt: “0fwel is belgië in 2024 gesplitst, ofwel is de sociale zekerheid geprivatiseerd.”
Daarbij komt dus nog het feit dat de zogenaamde interpersoonlijke solidariteit in Wallonië totaal corrupt is (zoals ik heb aangegeven in mijn blog van gisteren), precies omdat de organisatie van die solidariteit ter plaatse gebeurt door de politiek, in casu van de door en door corrupte PS.
Ik ben een groot voorstander van interpersoonlijke solidariteit. Maar de sociale zekerheid is geen echte interpersoonlijke solidariteit omdat ze verbonden is met de politiek. Links moet dus werken aan een échte onafhankelijke interpersoonlijke solidariteit, en zich daarbij niet laten tegenhouden door grenzen.
Zo kunnen we gaan naar een echte solidariteit van Vlaamse mensen met andere Vlaamse mensen, met Waalse mensen, en met mensen van om het even welke nationaliteit. Kortom tot een echte Internationale.