Vlerick boys, slimme jongens !

Knack

Marc Buelens

Luidt corona de doodsklokken voor het kapitalisme?

Het yankee-kapitalisme komt meer en meer onder druk, zegt Marc Buelens, professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

Is het vooringenomenheid ? Als ik Vlerick Business School lees, word ik argwanig. Het zal dan wel een pleidooi zijn voor het (rauwe) kapitalisme zeker  ?

Marc Buelens neemt hier afstand van wat hij het yankee-kapitalisme noemt. Dat vind ik al veel. Maar is het ook genoeg ?

Vooreerst toch dit: in dit artikel brengt hij uitdrukkelijk Trump in verband met dat yankee-kapitalisme en geeft daardoor de indruk dat Biden géén yankee-kapitalist zou zijn. Biden is dat natuurlijk wél, evenzeer als Trump. Het verschil ligt hem in de stijl: de leugens van Biden zullen minder doorzichtig zijn dan die van Trump. Daar is natuurlijk meer over te zeggen, maar dat is hier niet echt terzake. 

Buelens heeft gelijk als hij niet wil weten van een pure planeconomie die persoonlijk initiatief doodt. Hij wil dus de vrije markt behouden, maar wil dat deze gereguleerd wordt door menselijke en morele normen. Dat klinkt mooi, maar kàn dat wel ? Van wie moet die regulering komen ?

Zelfs de katholieke kerk die je niet kan verdenken van sympathie voor het communisme erkent in haar sociale leer (Rerum Novarum en volgende) dat in het kapitalisme de machtsstrijd inherent is: de strijd tussen kapitaal en arbeid. Het sociale van die leer ligt er in dat de kerk erkent dat de arbeiders het recht hebben om zich te verenigen en te organiseren om een tegenmacht te vormen tegen de macht van het kapitaal. De kerk moedigt zelfs deze organisatie aan en richt haar eigen vakbonden op. Daarbij speelt natuurlijk ook het eigen belang mee en is het de bedoeling om het werkvolk weg te houden van het goddeloze socialisme. Maar dat doet niets af van de waarde van het oorspronkelijke inzicht.

Uit het Marxisme en de sociale leer van de kerk leer ik dat de menselijke en morele normen waar Buelens het over heeft, voorwerp zijn van een machtsstrijd. Het kapitaal zal zich niet laten leiden door die normen. Het kàn dat ook niet. Er zijn verlichte kapitalisten die het proberen. En verlichte liberalen hebben het graag over bedrijven die een “menselijke” “human resources” politiek voeren en succesvol zijn, misschien zelfs specifiek dank zij die “menselijke” politiek.

Maar om te beginnen: human resources hebben niets van doen met morele normen, maar zijn gewoon middelen om het werkvolk meer te laten renderen. Dat er positieve menselijke gevolgen zijn, is mooi meegenomen, maar daar gaat het eigenlijk niet om. Sommige bedrijven zijn gebaat met een menselijke human resources politiek. Andere niet. Ik denk niet dat de kinderen in de mijnen van Oost-Congo meer zullen produceren met een human resources politiek die hun persoonlijk initiatief stimuleert.

Misschien beweert iemand nu dat een menselijke aanpak altijd de productie stimuleert. Als dat zo zou zijn, zouden alle bedrijven zo ’n politiek voeren. Maar dat doen ze niet want op de vrije markt gaat het om het winnen van de concurrentiestrijd. Een individuele kapitalist kan menselijkheid betrachten. Het kapitaal kan dat niet, gewoon omdat het systeem onmenselijk is.

Het woord concurrentie komt niet voor in het artikel van Buelens.

Concurrentie kan fijn zijn. Alle sport en spel is concurrentie. En ja, je mag van mij stellen dat concurrentie in de genen van de mens zit.

Maar bij sport en spel gaat het per definitie om bijzaken in het leven. “Voetbal is de belangrijkste bijzaak…” En je kan uit de arena stappen. Als je teveel verliest in het ene spel, ga je toch gewoon een ander spel spelen.

Dat is niet zo in de economie. Daar gaat het over het leven zelf. Arbeid is geen bijzaak. Zijn brood verdienen is geen bijzaak. En het is een arena waar je niet uit kan stappen. Dat maakt de concurrentie op een totaal vrije markt onmenselijk en onaanvaardbaar. Mét die concurrentie is er geen menselijk kapitalisme mogelijk. Het kapitalisme is structureel onmenselijk.

Nu is elke concurrentie niet uit te schakelen, gewoon omdat ze inderdaad in de genen van de mens zit. Ik ben niet enkel wij, ik ben ook ik en dus vallen mijn belangen niet zo maar samen met de belangen van een ander. Soms zullen we die situatie kunnen overstijgen en tot samenwerking komen. Maar dat zal niet altijd mogelijk zijn.

Het zal er dus om gaan om een economisch systeem te ontwerpen dat concurrentie niet totaal uitsluit, maar ze situeert binnen samenwerking. Arbeid mag geen voorwerp meer zijn van concurrentie.

In het kapitalisme is niet enkel de kapitalist concurrent van de andere kapitalist, maar ook de arbeider van het ene bedrijf is een concurrent van de arbeider van een ander gelijkaardig bedrijf. Daar moeten we dus van af. Dan komen we op het spoor van gemeenschappelijk bezit van productiemiddelen. Als de productiemiddelen gemeenschappelijk zijn, zijn ook de producten eigendom van de gemeenschap en dus ook de opbrengst van de verkoop van die producten. Binnen dat kader zouden er dan wel nog verschillende bedrijven kunnen zijn die met mekaar concurreren op gebied van efficiëntie, productverbetering… Merk op dat ik gemeenschap niet gelijk stel met staat. Maar dat is een ander thema.

Een basisinkomen dat een fatsoenlijke levensstandaard garandeert, gekoppeld aan dienst aan de gemeenschap, zou een veiligheidsnet zijn, maar ook toelaten aan mensen die zich niet goed voelen in een concurrentiële omgeving om hun arbeid weg te houden uit de concurrentie-arena.

Ik ben er van overtuigd dat er manieren zijn om de economie en de samenleving zo te organiseren dat vrijheid, persoonlijk initiatief en creativiteit worden gestimuleerd zonder die dodelijke concurrentie.

In mijn boek Eutopia heb ik een poging gedaan om daar in door te denken. Je kan het hier, op deze website gratis lezen en/of downloaden, ook in ebookformaat.

Buelens wil de vrijheid van de vrije markt behouden en de grenzeloze vrijheid voorbij menselijke en morele normen beknotten. Hiermee maakt hij van het problemen van het kapitalisme (de armoede, de afbraak van de planeet, klimaat, de dictatuur van de aandeelhouders) een moreel probleem. Daarmee zet hij het kapitalisme als systeem uit de wind. Slim gedaan. En mijn argwaan terecht. In mijn boek Eutopia ben ik slimmer.

PS Terug naar de nederigheid: neen, ik heb geen definitieve en volledige oplossing. Ik ben zelf slecht geplaatst om de echte waarde van mijn bijdrage te bepalen. Maar ik ben er wel van overtuigd dat ik basis-ideeën en aanzetten tot denken heb gegeven. 

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *