JOHANNES 21,1-19
In die tijd verscheen Jezus opnieuw aan de leerlingen bij het meer van Tiberias. De verschijning verliep op deze wijze: Er waren bijeen: Simon Petrus, Tomas, die ook Didymus genoemd wordt, Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedëus en nog twee van zijn leerlingen. Simon Petrus zei tot hen: ‘Ik ga vissen.’ Zij antwoordden: ‘Dan gaan wij mee.’ Zij gingen dus op weg en klommen in de boot, maar ze vingen die nacht niets. Toen het reeds morgen begon te worden, stond Jezus aan het strand, maar de leerlingen wisten niet dat het Jezus was.
Dit verhaal zit zo vol referenties dat het niet mogelijk is om ze hier allemaal te bespreken.
Voorop toch dit: juist omdat het om de referenties gaat, heeft de verteller geen aandacht voor het verhaal zelf. Het zit vol zaken die niet kloppen:
Jezus vraagt of ze wat vis hebben. Maar achteraf blijkt hij zelf er al te hebben, en zelfs te hebben klaargemaakt.
Petrus kleedt zich aan voor hij in het water springt. Niet echt waarschijnlijk.
Het net is zo vol dat ze het niet opgehaald krijgen. Wat later sleept Petrus het op zijn eentje aan wal.
Natuurlijk weet ook de verteller dat zijn verhaal niet klopt. Maar het interesseert hem niet. Hij heeft belangrijker dingen te vertellen. Lees verder “Bezinning op zondag”