Knack
‘Het wordt tijd voor een nieuw sociaal contract over armoede en klimaat’
Bea Cantillon, ik hou er wel van. Ze is bekwaam, eerlijk en sociaal ingesteld. En ze steekt intellectueel ver boven de meeste sociologen uit.
Haar pleidooi voor een nieuw sociaal contract met daarbij een basisinkomen als voornaamste factor is terecht.
In mijn boek Eutopia is een basisinkomen ook de basis voor de opbouw van de samenleving.
Maar in Eutopia is de wereld niet kapitalistisch.
Fundamenteel kan ik het niet met haar eens zijn.
Cantillon stelt: “De prioriteit van de welvaartsstaat moet er in bestaan de leefomstandigheden van de zwaksten in de mate van het mogelijke te verbeteren.”
Zoals Cantillon het stelt, aanvaard je dat er zwakken zijn die hulp nodig hebben van de gemeenschap. Of je die hulp al dan niet solidariteit noemt, maakt me niet uit. Je aanvaardt dat er mensen zijn wiens leefomstandigheden zonder sociale zekerheid slecht zouden zijn.
Ik aanvaard dat niet.
Het sociaal contract dat kapitaal en arbeid na de Tweede Wereldoorlog in onze contreien hebben afgesloten berust op het wél aanvaarden, en er dan door solidariteit iets aan doen. Cantillon blijft op dat spoor zitten.
Ze geeft een interessante analyse van de huidige toestand en daarmee wordt duidelijk wat er kan en moet aan gedaan worden.
Maar ze graaft niet diep genoeg in haar analyse.
Toegegeven: dat sociaal contract heeft geleid tot onze welvaartsstaat met weinig armoede. Maar dat was enkel mogelijk omdat de welvaartsstaat een rijke staat was. Er was veel te verdelen.
Die tijd is voorbij: we zijn geen rijke staat meer.
Onze politici proberen wanhopig te doen alsof we dat wel nog zijn, maar de begrotingen bewijzen het. Zelfs met enorme begrotingstekorten slaagt onze overheid er niet meer in om de taken van de staat op te nemen, zoals die zich nu voordoen.
Overal schiet de staat financieel tekort. Of het nu over gezondheidszorg, het onderwijs, het gerecht, het leger… gaat, overal blijkt onderfinanciering. We lossen dat op door leningen, maar leningen gaan er van uit dat het binnen niet te lange tijd beter zal gaan. Heeft iemand daar hoop op ?
De armoedegrens schuift op van de laagst geschoolden naar de lagere middenklasse. Dat betekent dat de pot waaruit de sociale zekerheid moet worden opgebouwd, kleiner wordt.
Tegelijkertijd worden de inkomens van de hoger geschoolden kunstmatig hoog gehouden door ondergraving van de inkomsten van de sociale zekerheid. Denk aan de bedrijfswagens, de groepsverzekeringen…
Bij elke probleem zegt wel iemand: het is enkel een kwestie van politieke moed. Bij elk probleem apart is dat waar. Maar als je het geheel bekijkt is het géén kwestie van politieke moed, maar van onvermogen.
En ja, links verwijst dan graag naar de rijken die geen belastingen betalen. Ik vind dat erg dat die geen belastingen betalen. Dat volkje hoort in de bak. (Er is ook geld tekort voor de gevangenissen !)
Maar belasting op vermogen van de rijken zal de zaak niet oplossen. Wie dat zo voorstelt doet aan populisme. Elke berekening van “zoveel procent op belgische grootvermogens brengt zoveel miljarden op”, kan op zich juist zijn, en met dat geld kan hier of daar een of ander probleem opgelost worden, maar globaal kan ook die belasting geen soelaas bieden. Ze blijft een doekje voor het bloeden.
Dat dan al in de veronderstelling dat zo ’n belasting echt mogelijk is. We leven nu eenmaal in het kapitalisme, nietwaar ? En in het kapitalisme zijn de kapitalisten de baas. En onze democratie is er op gericht om hen de baas te laten. Vergeet het dus.
Het basisprobleem is de veranderde wereld.
Het sociale contract na de Tweede Wereldoorlog is afgesloten in een tijd dat China nog een land aan de andere kant van de wereld was. Nu ligt China in onze winkelrekken. Ik geef China slechts als voorbeeld: China staat hier voor de hele wereld buiten West-Europa en de VS.
Het gaat om de concurrentie. In de wereld van toen bleef onze concurrentie beperkt tot de andere landen van Europa en de VS. Nu is de hele wereld onze concurrent.
Toen bleef het geld binnen de Navolanden, nu verdwijnt het ook naar de rest van de wereld. Onze afhankelijkheid qua energie van Rusland is een duidelijk en concreet voorbeeld.
Europa is begonnen als de EGKS: Europese Gemeenschap van Kolen en Staal. We hadden het zelf: grondstoffen en energie.
Voor onze elektrische auto’s vinden we bijna geen enkele grondstof meer in Europa.
Of nog: we zijn concurrentieel niet meer de winnaars op wereldvlak.
De VS hebben een militaire oorlog met China nodig om hun dominantie te handhaven. De reden is simpel: de economische oorlog kunnen ze niet winnen.
Kortom: de rijkdom waar de welvaartsstaat op gebouwd was, is voorbij door de globalisering.
Overal in de wereld zie je daarom het nationalisme terug opgang maken.
In belgië hoor je tegenwoordig dat we energie-onafhankelijk moeten worden. Dat soort nationalisme.
Maar dat soort nationalisme in grotere landen leidt onvermijdelijk tot oorlog.
En zelfs zonder oorlog is economische onafhankelijkheid van een groot deel van de wereld een illusie.
Voorlopig kunnen we nog wat standhouden in de globale wereldconcurrentie, ook zonder grondstoffen of energie, omwille van onze wetenschappelijke en technologische voorsprong. Maar die smelt als sneeuw voor de zon. Landen zoals China en India staan op het punt om ons voorbij te steken. En dan is het gedaan.
Optimisten mogen van mij rekenen op de derde wereldoorlog: ze gaan er van uit dat we die winnen en dan is de rest van de wereld weer onze kolonie en kunnen we vrolijk het nieuwe sociale contract afsluiten waar Cantillon het over heeft.
Ik hou niet van dat optimisme.
Voor wie het nog niet begrepen heeft: zolang welvaart wordt gebouw op concurrentie is er geen oplossing. Als je de concurrentie afschaft, schaf je het kapitalisme af. Een andere oplossing is er niet.