Bij palmzondag denken de meeste christenen dadelijk aan de intocht van Jezus in Jerusalem waarbij hij door een menigte wordt onthaald als een koning. Nogal wat Joden waren niet gelukkig met de Romeinse bezetting en ze hoopten dat er een leider zou opstaan die hen zou bevrijden.
De gebeurtenissen van palmzondag vinden plaats, zes dagen voor het Joodse paasfeest dat de bevrijding van de Joden uit de Egyptische slavernij herdacht. Het was dus een tijd waarin die gevoelens van bevrijding weer wat wakkerder werden. Bij een aantal Joden heerste er een soort prerevolutionaire sfeer.
Blijkbaar had Jezus tijdens zijn optreden de voorbije drie jaar nogal wat indruk gemaakt, want de menigte zag in hem een mogelijke bevrijder.
Jezus speelt het spel mee. Maar hij maakt al dadelijk duidelijk dat ze van hem geen gewelddadige rebellie moeten verwachten, want hij trekt Jerusalem binnen, gezeten op een ezel, en niet op een paard. Dat beeld van de ezel had een duidelijke betekenis voor de Joden, want het verwees naar een verhaal in het Oude Testament van een koning die geweldloos vrede bracht. Stel het beeld van de ezel tegenover dat van de ruiter die hoog op zijn paard neerkijkt op de gewone mens en het wordt duidelijk. Hier een ruiterstandbeeld van Leopold II in Oostende.
Later zal Jezus duidelijk maken dat hij wel bevrijding brengt, maar niet van de Romeinen.
Die intocht is niet de enige gebeurtenis van die dag. Want Jezus trekt dan naar de tempel, het centrum van de Joodse geloofsbelevenis. Joden die iets van Jahweh wilden verkrijgen pelgrimeerden naar die tempel om daar offers te brengen om Jahweh gunstig te stemmen. Die offers bestonden uit duiven, maar wie het echt meende offerde een schaap of lam. Die hogepriesters wisten wel wat lekker was. Lees verder “Palmzondag”