Lc 5, 1-11 (eigen versie)
Aan het meer van Gennésareth zit Jezus te preken vanuit de vissersboot van Simon. Na zijn preek zegt hij tegen Simon: “Vaar nu naar het diepe en ga daar vissen”. Volgens Simon is dat een hopeloze zaak: daar zit geen vis. Maar soms moet een mens het hopeloze proberen, en dus vaart hij toch uit. En, oh wonder, ze vangen een enorme hoeveelheid vis.
Simon is een ruwe vent met een klein hartje, en dus zegt hij tegen Jezus: ga a.u.b. weg, want ik ben een zondig mens. Rare gast die Simon. Ik zou Jezus dadelijk in dienst hebben genomen. Maar Simon dus niet, want hij was misschien wel een kapitalist, want eigenaar van de boot, maar hij had nog niet de hebberige reflexen van de kapitalisten van nu. Maar dan zegt Jezus tegen hem: wees niet bevreesd, voortaan zult ge mensen vangen. En Simon en gezellen lieten de boten en al de rest achter en volgden Jezus.
Mensen vangen ? Is dit de bijbelse versie van het verhaal van de Rattenvanger van Hameln ? Of van Anuna van Mortsel ? Ik snap niet dat de oorspronkelijke tekst zo slecht vertaald is. Want daar staat niet “vangen”, maar “opvissen”. En mensen opvissen betekent dat je iemand die aan ’t verzuipen is uit het water helpt.
Er blijft natuurlijk een probleem met dat “volgen”. Want ik houd niet van “volgelingen”. Ze doen me te veel aan Hitler en Mussolini denken: de redders van het vaderland. Dat Heilandgedoe is dus niet aan mij besteed. Maar ik begrijp natuurlijk wel dat de democratie in die tijd, in die streek nog niet was uitgevonden en de mensen het gevoelen hadden dat ze onmachtig waren, en afhankelijk van de machthebber. Ik wil me dus niet vastpinnen en blijven ergeren aan dat religieus fascisme. En als ik daar doorheen kijk, zie ik iets waar ik wél kan inkomen: Jezus roept ons op om mensen in nood bij te staan. En als ik daar die wonderbaarlijke visvangst terug bijhaal, roept Hij ons op om dat ook te doen als er, menselijk gezien, geen kans op slagen is. En we hoeven daar ook geen heiligen voor te zijn. Ook een zondaar zoals Simon (en ik !) kan mensen redden. En misschien is mensen redden, dan wel mijn redding. Ja, ik wil daar wel in meedraaien. Maar vraag me niet om het Phlippsel van Laeken op te vissen, want die smijt ik dadelijk terug in het water. Met rotte vis zijn we ook niets.