Hij sloeg nu zijn ogen op, keek zijn leerlingen aan en sprak:
„Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods.
Zalig die nu honger lijdt, want gij zult verzadigd worden.
Zalig die nu weent, want gij zult lachen.
Zalig zijt gij wanneer zij u uitstoten en u beschimpen
en uw naam uit de samenleving bannen als iets verfoeilijks.
Als die dag komt, springt dan op van blijdschap,
want groot is uw loon in de hemel.
Op dezelfde manier behandelden hun voorvaders de profeten.
Maar wee u, rijken, want wat u vertroost hebt ge al ontvangen.
Wee u, die nu verzadigd zijt, want ge zult honger lijden.
Wee u, die nu lacht, want ge zult klagen en wenen.
Wee u, wanneer alle mensen met lof over u spreken,
want hun voorvaderen deden hetzelfde met de valse profeten.
Pastoors zijn het ergste ras dat God op deze wereld toelaat. Ik ben voor het celibaat, want daarmee sterft dat ras sneller uit. Als pastoors deze tekst bespreken, hebben ze de onweerstaanbare neiging om de sociale kant er van te verdoezelen. Het gaat dan niet meer over de armen op zich, maar over de “armen van geest”. En dat zijn dan de eenvoudige mensen, de mensen zonder pretenties, de mensen die niet op zichzelf vertrouwen, maar op God. Op zich is dat is mooi, maar wie de sociale dimensie van de evangelies probeert te verdoezelen, is een liberale leugenaar. Lees verder “Bezinning op zondag”